Banner

Akkerbouwer Edwin Goedegebuure teelt voor volgende generaties

31 januari 2022 | Door:  Rob Roorda

Zijn vader was in 1967 een van de pioniers in de nieuwe provincie Flevoland. “Hij is toen voor de eerste keer het land gaan ploegen; de schuur stond er al, de woning nog niet”, weet zoon Edwin. Sinds 1991 is hij de tweede generatie op het bedrijf in Swifterbant, dat nu 32 hectare groot is. Ook Edwin is zo’n ‘pionier’. Al jarenlang is hij bezig om bewust om te gaan met de Flevolandse bodem. Maar of telen ooit zonder een basis aan chemische middelen kan?

Op het bedrijf in Swifterbant teelt Edwin een wisselend menu: aardappels, uien, tarwe, koolraap en grasklaver. Geen bijzondere gewassamenstelling, wel bijzonder is de manier waarop hij omgaat met de teelt. “Ik vind het een beetje een groot woord om het te hebben over de komende generaties waarvoor ik het doe. Maar daardoor is bij mij wel het bewustzijn ontstaan dat het anders moet”, zegt hij. Dat ‘anders’ heeft vooral te maken met het terugdringen van het chemiegebruik in de akkerbouw. Waarom geen biologische akkerbouw, is de logische vraag. “Daar geloof ik niet in”, antwoordt Edwin resoluut.

“Biologische akkerbouw vind ik maatschappelijk niet verantwoord. Eenvoudig omdat we op de wereld gewoon te weinig landbouwgrond hebben om alle monden biologisch te kunnen voeden. Biologisch telen is een ideaal dat niet haalbaar is, dat is een luxe die de wereld zich niet kan permitteren. Waar ik meer in geloof is in het terugdringen van de hoeveelheid chemie in de teelt.”

Vergelijking met gezondheidszorg

Minder chemische middelen gebruiken is realistisch. Maar dat akkerbouwers het helemaal zonder chemische inzet kunnen redden lijkt hem een utopie. Edwin: “Ik vergelijk het altijd met de gezondheidszorg. Als je daar alle chemische middelen in de ban zou doen, dan hou je ook geen paracetamol of chemobehandelingen meer over. Om een bepaald niveau van gezondheid te kunnen waarborgen heb je een gereedschapskist nodig met een aantal chemische middelen.”

Zelf is hij momenteel succesvol met de inzet van geitenmest, in een circulaire kringloop. “Ik lever stro van de tarwe en grasklaver aan een geitenhouder in de buurt en ik krijg geitenmest terug. Zo is de cirkel op beide bedrijven rond. En als ik chemische middelen nodig heb, probeer ik zoveel mogelijk zonder emissie te spuiten.”

Juiste bevochtiging

Ook is Edwin samen met het onderzoeksinstituut Aequator en provincie Flevoland deelnemer in een ander innovatief project: de juiste bevochtiging van het gewas. “Het doel van het project is om cijfers op te leveren die boeren in staat stellen betere beslissingen te nemen om te gaan beregenen. Daarmee willen we waterverspilling voorkomen, vooruitlopend op de klimaatverandering. Ik vond het een interessant project om aan mee te doen, ook omdat ik al jaren werk met druppelslangen in het gewas. Maar voorlopig wijst alles erop dat we nog te weinig kennis hebben van de bodem en de wijze waarop de bodem reageert op vocht.”

Ideologische overtuiging

Edwin accepteert het dat zijn bedrijfsvoering niet de gewasopbrengst oplevert die voor een ‘normaal’ akkerbouwbedrijf zou gelden. “Nee, als ik mijn Alfa moet geloven zit daar geen opgaande lijn in”, zegt hij gekscherend. “Maar dat is de keerzijde als je op deze manier gaat telen, dat je qua gewasopbrengst er niet alles uit haalt wat erin zit. Aan de andere kant: de betaling voor de oogst is bij deze manier van telen ook niet helemaal naar verhouding. Je doet het uit een ideologische overtuiging. Maar het mag natuurlijk nooit zo zijn dat de ideologie ten  koste gaat van de economische bedrijfsvoering.” Iets waar ook een taak is weggelegd voor Alfa, de accountantsorganisatie waar hij nog niet eens lang klant is. “Pas sinds vorig jaar. Ik had er meteen een klik met de mensen. En wat ik plezierig vind is dat het in Zwolle een laagdrempelig kantoor is waar je zo kunt binnenlopen. Ik heb bij Alfa een stuk of twee, drie mensen die alles voor mij regelen.”

Extremer wordend klimaat

Bijkomend probleem is dat het extremer wordende klimaat niet in het voordeel werkt van een experimenterende akkerbouwer. Regenval is intensiever, droogteperioden duren langer. “Te veel neerslag is inderdaad lastig, al kunnen we daar in Flevoland nog aardig mee uit de voeten. Droogte is wel een probleem in onze hoek van Flevoland. Op het moment dat we water uit het IJsselmeer moeten halen hebben we brak water, met een te hoog zoutgehalte. Dan krijgt het gewas wel voldoende vocht maar van verkeerde kwaliteit.”

Met drie meiden - ‘van huwbare leeftijd’, zegt Edwin lachend - is er nog altijd kans op bedrijfsopvolging. “Ze helpen in ieder geval alle drie goed mee. Ze kunnen trekker rijden, aardappels opscheppen, pootaardappelen selecteren... allemaal met veel plezier. Maar dat is altijd nog wat anders dan passie voor het bedrijf hebben. We zullen wel zien.”