Banner

Wordt het jaar 2023 voor de melkveehouderij net zo’n bovengemiddeld jaar als 2022?

5 april 2023 | Door:  Jan van der Vegt

Het afgelopen jaar was voor de melkveehouderij een turbulent jaar, als het gaat om wet- en regelgeving en wat er allemaal op de sector lijkt af te komen. De melkveehouderij staat voor verschillende uitdagingen, gelet op de stikstofplannen en de toekomstige reductie van broeikasgassen. Het jaar 2022 was echter ook een jaar met een extreem hoge melkprijs en kostensoorten die ook forse prijsstijgingen doormaakten vanwege mondiale instabiliteit en inflatie. De resultanten daarvan zien wij nu terugkomen in de verschillende BAS Melkvee Plus-rapporten, die wij opstellen over boekjaar 2022.

Als we kijken naar een enkele belangrijke ijkpunten binnen de exploitatie, dan is er in 2022 goed verdiend op het gemiddelde melkveebedrijf. Dat begint in de basis bij de melkprijs en zoals te zien in grafiek 1 is de melkprijs ongekend hoog geweest als gevolg van een krapte op de mondiale melkmarkt.

Het ‘saldo melkvee’, wat de resultante is van de koe melken, voeren en gezond houden, kent een stijging van 11,6 cent per kilogram melk. Als we daar dan de niet toegerekende variabele kosten nog van afhalen, blijft er gemiddeld gezien een ‘bruto-overschot’ over, dat 10,66 cent per kilogram melk hoger ligt dan in 2021. Het beschikbaar vermogen voor Huur, Afschrijvingen, Rente en Resultaat (HARR) bedroeg afgelopen jaar 27,9 cent per kilogram melk. Er zijn dus substantieel meer middelen beschikbaar voor de vaste kosten en lasten in het bedrijf. Dit is een heel positieve ontwikkeling, als we kijken naar de ontwikkelingen in de laatste zes jaren.

Grafiek 1: Ontwikkeling financiële kengetallen melkveehouderij 2017-2022

Als gevolg daarvan is de kasstroom en de uiteindelijke liquiditeitsmarge op het melkveebedrijf in 2022 fors verbeterd, zie figuur 2. Maar hoe houden we van die middelen zoveel mogelijk binnen het bedrijf, en hoe kunnen we hier het bedrijf voor de toekomst zo sterk mogelijk mee maken?

We zagen dit natuurlijk in het vierde kwartaal al aankomen. Dus de eerste stap voor het behoud van deze middelen is het toepassen van de fiscale mogelijkheden. En voor melkveehouders zijn de belangrijkste vragen dan: wat kunnen we dit jaar nog doelmatig investeren, welke kosten voor groot onderhoud zijn mogelijk en welke aftrekmogelijkheden zijn er te vinden? Iedere ondernemer vindt het immers jammer als de goede resultaten zomaar wegvloeien naar ‘ome Fiscus’.

Grafiek 2: Ontwikkeling financieringskengetallen melkveehouderij 2017-2022

Vooruitblik 2023

Aanbeland in 2023 speelt opnieuw de vraag wat er zal er gaan gebeuren met de prijzen voor melk, voer, energie en overige variabele kosten. Hoe houdt de melkveehouderij de ‘uitgaven op bedrijfsniveau’ in een gezonde verhouding tot de melkopbrengstprijs, zodat er voldoende ruimte overblijft voor de noodzakelijke aflossingen, vervangingsinvesteringen en marge voor het opvangen van tegenvallers? In de toekomst kijken blijft moeilijk, maar wat zijn zoal de verwachtingen voor 2023?

Melkprijsverwachting

De gemiddelde melkprijs in 2022 inclusief toeslagen bedroeg € 57,27 bij een leverantie van 1.000.000 kg melk met 4,2% vet en 3,4% eiwit. Diverse instanties en de media hinten op een sterke melkprijsdaling in 2023. Echter, tot op heden blijft dit beperkt tot een daling van 10 cent per kilogram melk ten opzichte van de melkprijs eind 2022. Tegelijkertijd zien we dat de spotmarkmelkprijs intussen is gestabiliseerd rond € 30, waarbij de prijzen voor boter en room intussen weer aantrekken en de prijzen voor poedermelk en kaas nog onder druk staan. De verwachting is dat melkfabrieken nog zullen anticiperen op deze marktbeweging, waardoor ze hun prijzen nogmaals naar beneden zullen bijstellen richting € 45 per 100 kg melk. Desondanks ligt die prijs ligt nog steeds ver boven de langetermijnmelkprijs van 38,5 cent, die KWIN heeft vastgesteld tot 2031.

Voerprijsverwachting

Het is moeilijk om een uitspraak te doen over de voerprijsverwachting, omdat het groeiseizoen nog moet beginnen. We weten nog niet wat ons te wachten staat. Op dit moment zien we dat de prijzen voor krachtvoer en krachtvoervervangers zich nog op een bovengemiddeld niveau bevinden. De huidige krachtvoerprijzen liggen nog steeds circa 10 cent hoger dan in 2021. De verwachting is dat de voerprijzen in 2023 licht zullen gaan dalen, vanwege de energieprijzen die momenteel dalen.

Inflatie 2022

Grafiek 3: Inflatie Nederland 2022 (CBS)

De gemiddelde inflatie in 2022 bedroeg 11,2% (zie figuur 3) en de inflatie in februari 2023 was volgens het CBS 7,6%. Rabobank verwacht dat de inflatie over 2023 op gemiddeld 5,6% zal uitkomen. Dit betekent over de gehele linie prijsstijgingen, omdat het geld minder waard wordt. Arbeidskosten en daaraan gerelateerde kosten zullen daarom naar verwachting in 2023 op een hoog niveau blijven. De kosten voor arbeid zullen ook in de toekomst hoog blijven.

Renteverwachtingen

Allereerst is de rente het afgelopen jaar flink gestegen en op 8 februari en 15 maart heeft de ECB opnieuw een rentestijging van 0,5% en nog eens 0,5% doorgevoerd in het monetaire stelsel.

Grafiek 4: Renteverwachtingen maart 2022 - maart 2023 (ECB)

Uit de grafiek in figuur 4 blijkt dat de rente 2,5 tot 3% is gestegen in een tijdsbestek van een jaar. Daarnaast zien we dat met name de kortlopende rentes het hardst zijn gestegen. Bedrijven die hun leningen een jaar geleden langdurig hebben kunnen fixeren voor langere tijd zijn in het voordeel geweest.

Gelet op deze grafiek, zien we dat de langjarige rente vanaf oktober 2022 enigszins lijkt af te vlakken. Wellicht geldt voor 2023 nog eens 0,50% rentestijging erbij. Gezien de huidige inflatie lijkt dit geen onmogelijkheid. Veel bedrijven zullen dus vanwege nieuwe renteaanbiedingen bij bestaande leningen rekening moeten houden met een aanzienlijke stijging van de rentekosten in de toekomst. Wie dit jaar een renteverlenging krijgt, moet rekening houden met 3% extra rentekosten ten opzichte van een jaar geleden.

Beschikbaar voor HAR (Huur, Afschrijving en Rente)

De verwachting is dat het bruto-overschot door de rentestijging dit jaar aanzienlijk kan gaan dalen, waardoor er minder beschikbaar is voor HAR-lasten. Het afschaffen van de derogatie helpt daarin ook niet mee. Gegeven dat feit blijven goede bemesting en kwalitatief goed ruwvoer de basis voor lage aankoop voerkosten. Samen met de melkprijs vormt dit een belangrijk uitgangspunt voor een zo hoog mogelijk ‘saldo voer’. Vanwege het geleidelijk afschaffen van de derogatie zullen de kosten voor mestafzet naar verwachting toenemen. Daarnaast mag daarvoor extra kunstmest worden aangekocht.

Liquiditeit

Op veel bedrijven is er misschien wel sprake van een liquiditeitsbuffer. Maar ondanks dat blijft het credo voor 2023 ‘focus op de variabele kosten’, om toch een zo hoog mogelijke beschikbaar voor HAR over te houden. Laten we ook niet vergeten dat er door de extreme bedrijfsresultaten in 2022 ook financiële ruimte moet zijn voor het betalen van de fiscale afdracht in 2023. Het is daarom zinvol om voor 2023 een jaar- en liquiditeitsbegroting te maken. Dan weet je wanneer en in welke mate je de buffer kunt aanspreken of wanneer de limiet van de rekening-courant in beeld komt.

Kostprijsverlagende investeringen

Het opstellen van een jaarbegroting 2023 kan helpen om kosten op verschillende niveaus te onderzoeken en uit te vinden waar zich ruimtes/mogelijkheden of break-evenpunten bevinden. Bepaalde investeringen kunnen ook helpen om kosten op termijn te verlagen. Denk daarbij aan warmteterugwinning, energiearme vacuümpompen, zonnepanelen met als tegenhanger gerobotiseerde systemen, om brandstof te kunnen besparen. Daarnaast wordt er volop nagedacht over innovatieve mogelijkheden die stikstof kunnen reduceren en/of energie kunnen opleveren. Een goed doordacht plan hierover kan ook op langere termijn een belangrijke opbrengstenbron of kostenbesparing opleveren. We kunnen je helpen met het inzichtelijk maken van financieringsmogelijkheden hiervoor, al dan niet in combinatie met je huisbankier. Er zijn wellicht alternatieve financieringsvormen die de moeite van het onderzoeken waard zijn.

Banken

Wat we merken, is dat banken zich – net als boeren – beraden over wat er de komende jaren zal gebeuren in agrarisch Nederland. Met verduurzaming zijn bedrijven al lang bezig en in de meeste gevallen betekent dit dat de kost voor de baat is uitgegaan, wat voor sommigen ook geleid heeft tot een kostprijsverhoging. Daarnaast kijkt de overheid op dit moment enigszins rigide naar het bestaansrecht van agrarische bedrijven, omdat ze hun vergunningen mogelijk niet op orde hebben.

Er is vanuit de regelgeving veel onduidelijkheid over de zogeheten PAS-melders. Ook banken houden rekening met de risico’s die daarin meespelen. Daarnaast hebben banken te voldoen aan de eisen vanuit BASEL III en BASEL IV, wat onder andere inhoudt dat ze hun solvabiliteit moeten verbeteren. De combinatie van die zaken zorgt voor terughoudendheid bij financieringsverzoeken. En dat merken wij ook in de praktijk. Melkveebedrijven zullen hun financiële huishouding daarom op een hoog niveau moeten hebben. Dit houdt in dat er een minimale marge van 5% nodig is voor vervangingsinvesteringen in relatie tot de omzet die wordt gemaakt.

25+ categorie

De groep bedrijven die voor de categorie 25+ zijn geselecteerd, behoren hiertoe op basis van hun prestaties op procesniveau. Als we de bedrijven in deze groep nader vergelijken met het sectorgemiddelde, dan blijkt dat die “betere” prestaties doorwerken in de beschikbare middelen voor HARR, maar ook in de mate van financierbaarheid (zie figuur 5). Een goede financierbaarheid begint dus bij de processen rondom de koe, maar daarnaast ook bij het maken van strategische keuzes, waardoor de kostprijs beheersbaar blijft. Door hier heel bewust mee om te gaan en te sturen op cijfers, kun jij als ondernemer het verschil maken. Ook banken weten dit onderscheid heel goed te maken. Vanuit Alfa kunnen we je hiermee helpen middels een BAS Melkvee Plus-rapportage.

Grafiek 5: Ontwikkelingen verschil financieringsmogelijkheden

Visie

De genoemde verwachtingen en maatregelen zijn van toepassing op de korte en middellange termijn. De langetermijnvisie is momenteel erg lastig in te vullen, gezien de regelgeving. Bepaalde investeringsmaatregelen die je als melkveehouder voor ogen hebt, zullen ook erg afhangen van de mogelijkheden die er zijn, gegeven de ligging van je bedrijf, al dan niet in de nabijheid van een
Natura 2000-gebied. Op het juiste moment investeren, verplaatsen of verkopen vraagt om goed ondernemerschap, waarbij positiebepaling essentieel is. Wat past er binnen je budget, of wat bezorgt je een structureel hoge kostprijs?

Verdiencapaciteit

Agrarische ondernemers zullen zich steeds meer moeten beraden over de mogelijkheden die er zijn op hun boerenerf en met betrekking tot hun verdiencapaciteit. Velen willen of zullen moeten nadenken over hun positie als ondernemer. Dan komen vragen op als: waar ben je goed in en waar krijg je energie van? Maar ook: wat kan zorgen voor extra verdiencapaciteit? Vanuit de wetenschap dat veel zaken in de toekomst meer zullen gaan kosten, is het goed om daar nu al bij stil te staan.

Samenvatting

Het jaar 2022 was een topjaar voor de melkveehouderij! Ondanks het feit dat kosten op vele niveaus zijn gestegen, heeft de hoge melkprijs gemiddeld gezorgd voor een positieve ontwikkeling op de rekening-courant. Wees je er goed bewust van wat je doet met deze extra liquiditeit. Voor iedereen is dit verschillend, maar houd rekening met het volgende:

Als richtlijn adviseren we je om na een heel goed jaar een buffer van 10 cent per kg te leveren melk in 2023 aan te houden, zodat je hiermee financiële risico’s kunt opvangen.

Wil je hierover van gedachten wisselen? Weet dan dat je terecht kunt bij de adviseurs van Alfa. We kunnen je helpen met een integraal beeld van jou en jouw onderneming voor de toekomst in combinatie met de cijfers en kansen die er zijn.

Jan  van der Vegt

Jan van der Vegt

Relatiemanager

088 2533088 | jvdvegt@alfa.nl


Meer over Jan