Banner

Wijzigingen per 2018 in de CAO transportsector

13 december 2017

In het voorjaar van 2017 bereikten de CAO-partijen in de transportsector overeenstemming over een nieuwe CAO, die een looptijd heeft tot en met december 2019. Diverse afspraken daaruit krijgen met ingang van het komende jaar hun beslag. Denk maar aan de loonsverhoging per januari, de zeggenschap over arbeidstijden en het persoonlijk keuzebudget (PKB). In dit artikel praten wij je bij over de wijzigingen in 2018.

Salarisontwikkeling

De CAO-partijen zijn overeengekomen de salarissen binnen de CAO-termijn driemaal te verhogen. De aanpassingen betreffen de bedragen in de loonschalen A tot en met H, de verblijfskosten en de bruto toeslagen. Na de eerste verhoging per 1 juli 2017 met twee procent, stijgen de lonen in de transportsector op 1 januari 2018 nogmaals met twee procent.

Alle medewerkers die je per 1 juli 2017 één jaar of langer volgens de eindtrede van hun salarisschaal beloont, plaatst je bij een normale uitvoering van hun werkzaamheden in de nieuwe eindtrede van hun salarisschaal. De schalen A tot en met H worden binnen de CAO-termijn in drie stappen uitgebreid met een extra trede van uiteindelijk vier procent. Dat gebeurt in een tempo van steeds 1/3 trede per keer. Concreet betekent dit voor de nieuwe eindschalen een verhoging met 3,34 procent per januari 2018. Let erop dat je bij tariefsaanpassingen het juiste percentage hanteert. Het jeugdloon van niet vakbekwame 21-jarige medewerkers zal met ingang van 2018 stijgen van 95 naar 100 procent.

Behalve met een verhoging van de salarissen heb je met ingang van 2018 ook te maken met stijgende pensioenlasten. De exacte cijfers van deze stijging zijn nog niet bekend. Wil je weten wat jouw totale loonkostenstijging is in het komende jaar? Benader dan jouw contactpersoon bij Salaris en Personeel.

Zeggenschap arbeidstijden

De CAO-partijen hebben per juli 2017 al afspraken gemaakt over de zeggenschap van werknemers van 55 jaar en ouder over hun arbeidstijden: zij kunnen niet verplicht worden tot het maken van overuren; zij kunnen niet verplicht worden tot het werken in de nacht (meer dan 1 uur tussen 00.00 en 06.00 uur) en zij kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Met ingang van 1 januari 2018 worden nog enkele bepalingen rondom arbeidstijdenzeggenschap van kracht, die voor alle werknemers gelden.

Bij wijze van CAO-experiment krijgen werknemers die dat willen, met ingang van 1 januari 2018 namelijk de gelegenheid om een urenmaximum op kalenderjaarbasis te kiezen. Zij kunnen deze wens eenmalig per jaar kenbaar maken, maar moeten dat wél voor de start van een kalenderjaar doen. Jouw werknemers hebben de keuze uit een aantal standaardopties van 3120, 2860, 2600, 2340 of 2080 uur op jaarbasis. In overleg met jou bepalen zij of een afspraak kan worden gemaakt over een urenmaximum. Kom je met jouw werknemer tot afspraken over een urenmaximum van 2.340 of 2.080 uur, dan wordt de loongarantie omgezet van 40 uur per week naar 160 uur per vier weken. Bij de andere standaardopties kun je dit alleen op verzoek van de medewerker afspreken. De definitie van overuren blijft overigens gelijk. Dat zijn de uren boven de 40 uur van maandag tot en met vrijdag. Spreek je geen urenmaximum af, dan blijft de loongarantie op 40 uur per week staan. Je compenseert de medewerker in tijd als het afgesproken jaarmaximum met meer dan vijf procent wordt overschreden. Deze compensatie is vijftien procent van de overschrijding.

Persoonlijk keuzebudget 

Met de invoering op 1 januari 2018 van het Persoonlijk Keuzebudget (PKB) willen de CAO-partijen op een nieuwe manier omgaan met arbeidsvoorwaarden. Het doel is meer keuzevrijheid en ruimte voor de medewerker om individuele wensen, ambities en doelen te realiseren die passen bij zijn of haar levensfase en/of omstandigheden.

Welke arbeidsvoorwaarden worden ingezet om het PKB te vormen?

De medewerkers bouwen per betalingsperiode PKB op. Zij kunnen ook per betalingsperiode keuzes maken met het saldo dat zij tot dan toe hebben opgebouwd. Zij kunnen kiezen voor geld, vrije tijd of scholing (zowel functiegericht als niet functiegericht. Let op: niet functiegerichte studiekosten komen ten laste van de vrije ruimte van de WKR). Als werknemers kiezen voor vrije tijd, kunnen zij maximaal achttien duurzame inzetbaarheidsdagen aankopen, mits de bedrijfsvoering van de onderneming zich hiertegen niet verzet. Een reeds ingeroosterde vrije dag, aangekocht vanuit het PKB zal in geval van ziekte weer toegevoegd worden aan het PKB saldo. De waarde van een vrije dag is acht maal het van toepassing zijnde uurloon vermeerderd met de vakantietoeslag en (indien van toepassing) de ploegentoeslag en de persoonlijke toeslag.

Indien werknemers geen keuzes maken, blijft de opbouw per betalingsperiode doorlopen tot het einde van het kalenderjaar. Het resterende PKB-saldo betaal je aan het einde van het kalenderjaar volledig aan hen uit. Op de site TLN-PKB.nl vind je meer informatie over dit onderwerp.

Overuren en toeslag vakantiegeld transportsector

Met ingang van januari 2018 vindt een wijziging plaats in de Wet op het minimumloon en de minimum vakantiebijslag (WML). Deze houdt in dat werkgevers vanaf dat moment vakantietoeslag moeten berekenen over de vergoeding die hun personeel ontvangt voor overwerk. Bij CAO kan echter van deze regel worden afgeweken. Jouw CAO bepaalt dat het loon in de vierde periode maal 13 dan wel het loon over april maal 12 de grondslag is voor de vakantietoeslag. Loon is gedefinieerd als het functieloon vermeerderd met een eventuele ploegendiensttoeslag en een eventuele persoonlijke toeslag (conform artikel 23 van de CAO). Je hoeft overwerk niet mee te nemen in de grondslag voor de vakantietoeslag.

Tot slot

Je begrijpt dat wij bovengenoemde onderwerpen in dit artikel niet uitputtend kunnen behandelen. Wil je meer weten? Neem dan gerust contact met ons op. Wij praten je graag bij! Lees ook onze tips voor ondernemers in de transportsector en bekijk onze dienstverlening voor salaris en personeel of de transportsector.