De Hoge Raad beslist: alleen heffen over werkelijk rendement!
6 juni 2024 | Door: Dick Leeuw
Na het Kerstarrest van de Hoge Raad over box 3 was er veel onduidelijkheid over de heffing van inkomstenbelasting over vermogen. Mag er op basis van een verondersteld rendement op het vermogen over meer dan het werkelijke rendement belasting worden geheven? Deze onduidelijkheid heeft geleid tot diverse juridische procedures. Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad opnieuw arresten gewezen. Het nieuwe box 3-systeem op basis van de spaarvariant gaat onderuit. In dit artikel gaan wij in op de gevolgen van de arresten.
Achtergrond
Op 24 december 2021 zette de Hoge Raad met een verrassende uitspraak een streep door de spaartaks. Er mag niet over méér worden geheven dan het werkelijk genoten rendement. Alle bezwaarmakers over de periode 2017 – 2020 werden in het gelijk gesteld. De bezwaarmakers hebben een compensatie ontvangen op grond van een Herstelwet. Deze compensatie werd gebaseerd op een forfaitaire rendementspercentages per vermogenscategorie. Er zijn drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Voor 2023 zijn de percentages als volgt vastgesteld:
Banktegoeden: 0,92 procent
Beleggingen en andere bezittingen: 6,17 procent
Schulden: 2,46 procent
In de praktijk kan het werkelijke rendement lager zijn dan deze forfaits. De compensatie voor bezwaarmakers en de inkomstenbelasting voor alle belastingplichtigen met vermogen is dan toch berekend op basis van dit forfait berekende rendement.
Wel of niet heffen over het lagere werkelijke rendement
De Hoge heeft op 6 juni 2024 geoordeeld dat deze berekeningswijze in strijd is met het discriminatieverbod in combinatie met de bescherming van het eigendomsrecht in gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. Voor banktegoeden geldt niet dit, hiervoor is de berekeningswijze goed genoeg omdat het forfaitaire rendement voor banktegoeden het werkelijke rendement in de praktijk benadert.
Kortgezegd is de uitkomst dat het totale wekelijke rendement moet worden vergeleken met het op basis van de wet vastgestelde rendement als er sprake is van méér dan alleen banktegoeden. Dit totale berekende rendement zal bij andere vermogensbestanddelen dan banktegoeden in nagenoeg alle gevallen afwijken van het forfait. Is het totale rendement op jouw vermogen lager dan het in de aanslag berekende rendement, dan kun je in bezwaar gaan. Is je werkelijke rendement hoger dan het rendement in de aanslag dan hoef je niets te doen. Door deze uitspraak ga je niet meer belasting betalen.
Wijze berekening van wekelijke rendement
De Hoge Raad heeft ook uitspraak gedaan over de wijze van berekening van het werkelijke rendement. Het werkelijke rendement is inclusief alle waardestijgingen (gerealiseerd en ongerealiseerd; positief en negatief). Met de aftrek van kosten wordt geen rekening gehouden. Enige uitzondering is de rentelasten op leningen, welke wel aftrekbaar zijn. Uiteraard blijven er op detailpunten onduidelijkheden. Bijvoorbeeld over de berekening van het eigen gebruik van een vakantiewoning.
Correctie ingediende aangifte
De Belastingdienst heeft zich al voorbereid op de uitkomst van dit arrest. Er is een formulier ontwikkeld waarmee je het behaalde werkelijke rendement kan doorgeven. Dit formulier zal na het arrest worden aangepast. De Belastingdienst zal zelf bekendmaken wanneer het formulier online gaat en gebruikt kan worden.
Laat je de aangifte opstellen door iemand die gebruik maakt van professionele aangiftesoftware, dan zal het mogelijk langer duren voordat je het werkelijke rendement kan doorgeven. Het aanpassen van de programmatuur welke zij gebruiken kost nu eenmaal (veel) tijd.
Rentevergoeding over de compensatie bezwaarmakers
Op grond van het Besluit rechtsherstel hebben bezwaarmakers de eerder te veel betaalde inkomstenbelasting teruggekregen. Bij de vermindering van de aanslag wordt op grond van de Nederlandse fiscale wetgeving geen rente vergoed door de Belastingdienst. Tussen deze betaling en het terugontvangen van deze compensatie zit veel tijd. De bezwaarmakers zijn hierdoor rendement misgelopen. Als regel is dat volgens de Hoge Raad niet in strijd met het EVRM. Er zal dan ook alleen aanleiding zijn voor de vergoeding van rente in gevallen waarin het bedrag van de wettelijke rente meer is dan het bedrag van de belastingvermindering in box 3.
Nog geen duidelijkheid rechten niet-bezwaarmakers
In een eerder artikel vermeldden wij dat de aanslag waartegen geen bezwaar is gemaakt niet ambtshalve hoeft te worden verminderd door de Belastingdienst. Er is echter een nieuwe procedure gestart waarin niet-bezwaarmakers toch recht proberen te krijgen op een compensatie. Het zal naar verwachting nog wel enige tijd duren voordat de positie van de niet-bezwaarmakers duidelijk is.
Hoe nu verder
De Hoge Raad heeft beslist dat het nieuwe systeem niet door de beugel kan. Er mag alleen worden geheven over het werkelijk rendement. Dit heeft grote gevolgen. De Belastingdienst legde de definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2021 en 2022 met box 3-inkomen, waarbij sprake is van andere vermogensbestanddelen dan ‘bank- en spaartegoeden’ nog niet op. Nu er duidelijkheid is, kunnen de aanslagen inkomstenbelasting met andere box-3 vermogen wel worden opgelegd. Is het in jouw aanslag berekende rendement hoger dan het werkelijke rendement, dan kun je actie ondernemen. Op dit moment hoef je echter nog niets te doen. Staatssecretaris van Rij heeft aangegeven dat de Belastingdienst je gaat informeren als de uitspraak van de Hoge Raad gevolgen voor je heeft. Wil je meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met een van onze adviseurs.