Update 28 april - Publicatie gewijzigde regelgeving
Op 12 april heeft Staatssecretaris van Dam aangegeven dat de Regeling Fosfaatreductieplan wordt aangepast. De gewijzigde regeling is op 28 april in de Staatscourant gepubliceerd met de volgende wijzigingen:
- De regeling is met terugwerkende kracht tot aan 1 maart niet meer van toepassing op niet melk-producerende bedrijven. Aan niet melk-producerende bedrijven, die tot dusver eveneens onder de regeling vielen, zal dan ook geen geldsom worden opgelegd.
- Om afvoer naar niet-melk leverende bedrijven tegen te gaan is er een aanvulling op de toetsing van de reductie. Elk melk-producerend bedrijf dient voor het bereiken of behouden van zijn GVE-reductie zorg te dragen voor het in stand houden van het aandeel jongvee binnen de totale melkveestapel op zijn bedrijf. Hiertoe wordt voor elk melk-producerend bedrijf een jongveegetal geïntroduceerd. Dit getal wordt berekend door het aantal runderen (uitgedrukt in GVE) van de houder op 28 april 2017 van 0 tot 1 jaar en van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd te delen door het aantal runderen van de houder op die datum dat ten minste eenmaal heeft gekalfd. Wanneer een bedrijf alleen of meer dan evenredig in jongvee reduceert, wordt niet langer voldaan aan de gewenste jongveeverhouding (het jongveegetal). Dan zal, bij het bepalen of daadwerkelijk voldoende gereduceerd is, op basis van het jongveegetal alsnog het teveel afgevoerde jongvee worden meegeteld op het bedrijf.
- Voor runderen die tenminste een keer hebben gekalfd geldt dat alle afvoer telt als reductie. Aan afvoer naar een niet melk-producerend bedrijf is de voorwaarde toegevoegd dat deze dieren niet binnen vier maanden terug mogen keren op het oorspronkelijke melk-producerende bedrijf.
- Runderen van bepaalde zeldzame rassen die na 1 oktober 2016 zijn of worden geboren, vallen niet onder de werking van de regeling.
- De geldsommen worden uiterlijk in de tweede maand die volgt op de maand waarin deze verschuldigd worden, geïnd. Voor zowel periode 1 als 2 geldt het tweemaandelijks principe; mrt/apr wordt in juni geïnd en mei/jun in aug. De periodes 3 t/m 5 worden maandelijks opgemaakt maar ook in de tweede maand die volgt verrekend.
- Bij reeds ingediende verzoeken voor in- en uitscharen kan voor 20 mei 2017 een verzoek ingediend worden voor berekening van het jongveegetal in de periode 2,3 en 5; het aantal runderen van de houder op 28 april 2017 van 0 tot 1 jaar en van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd verminderd met het aantal uitgeschaarde runderen gedeeld door het aantal runderen van de houder op 28 april 2017 dat ten minste eenmaal heeft gekalfd.
Deze wijziging van de regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant en werkt – voor wat betreft de artikelen die betrekking hadden op de niet melk-producerende bedrijven – terug tot en met 1 maart 2017. Klik hier voor de gehele publicatie van de Staatscourant.