Regelgeving belasting- en premieheffing internationale vrachtwagenchauffeurs
22 januari 2024 | Door: Barry Scheer
Vrachtwagenchauffeurs in het internationale (goederen)vervoer zijn in verschillende landen binnen en buiten de EU werkzaam. Omdat internationaal opererende vrachtwagenchauffeurs zeer mobiel zijn en actief in diverse landen, kunnen zij te maken krijgen met wetgeving van meerdere landen op het gebied van belastingheffing en sociale zekerheid. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat het land waar belasting moet worden betaald over het inkomen afwijkt van het land waar de vrachtwagenchauffeur sociaal verzekerd is. Deze beoordeling hangt niet af van de regelingen rond het arbeidscontract of het arbeidsrecht.
Omdat er veel verschillende situaties denkbaar zijn, is de vraag waar iemand belasting- of verzekeringsplichtig is niet eenvoudig te beantwoorden. Dit geldt voor zowel de internationale vrachtwagenchauffeur als voor de werkgever.
In dit artikel zal ik op hoofdlijnen de belasting- en premieheffing voor internationale vrachtwagenchauffeurs uiteenzetten.
Belastingheffing
Internationale belastingheffing en het voorkomen van dubbele belasting wordt geregeld in belastingverdragen die Nederland met andere landen heeft gesloten. Deze verdragen zijn gebaseerd op het OESO-Modelverdrag (hierna: Modelverdrag). Voor internationale vrachtwagenchauffeurs is echter geen apart artikel opgenomen in dit Modelverdrag, dit in tegenstelling tot de belastingheffing voor piloten en cabinepersoneel van vliegtuigen en bemanningsleden van schepen in het internationale verkeer.
Omdat een apart artikel in het Modelverdrag ontbreekt, wordt in het algemeen aangenomen dat de belastingheffing over het inkomen van internationale vrachtwagenchauffeurs moet worden bepaald op grond van artikel 15 van het Modelverdrag, inkomsten uit dienstbetrekking.
De hoofdregel in artikel 15, lid 1 van het Modelverdrag bepaalt dat het woonland (van de werknemer) belasting mag heffen over het inkomen, tenzij de dienstbetrekking wordt uitgeoefend in een ander land. Er wordt dus aansluiting gezocht bij de plaats waar de werknemer daadwerkelijk fysiek aanwezig is op het moment dat hij/zij de werkzaamheden uitoefent in ruil waarvoor het inkomen wordt betaald. Indien de werkzaamheden van de vrachtwagenchauffeur dus plaatsvinden in twee landen (waaronder het woonland), mogen op basis van de hoofdregel beide landen belasting heffen over het inkomen dat toerekenbaar is aan de werkzaamheden in dat land.
Op de bovenstaande hoofdregel wordt in artikel 15, lid 2 van het Modelverdrag een uitzondering gemaakt. Slechts het woonland (van de werknemer) mag belasting heffen over het inkomen (en dus niet het andere (werk)land), wanneer aan drie voorwaarden is voldaan:
- de werknemer verblijft minder dan 183 dagen in een periode van twaalf maanden (of kalenderjaar of belastingjaar) in het andere (werk)land; én
- de beloning wordt niet betaald door of namens een werkgever in het andere (werk)land; én
- de beloning komt niet ten laste van de vaste inrichting van de werkgever in het andere (werk)land.
Slechts wanneer aan alle drie de voorwaarden is voldaan, mag alleen het woonland belasting heffen over het inkomen.
Voor het bepalen van het aantal dagen (183), wordt gekeken naar de fysieke aanwezigheid in het andere land. Niet alleen de dagen waarop daadwerkelijk in het andere land is gewerkt tellen mee, maar ook alle overige dagen dat de werknemer in het andere land aanwezig is geweest en die enig verband houden met de werkzaamheden daar, zoals zaterdagen, zondagen, nationale feestdagen, vakanties en vrije dagen voor, tijdens of na beëindiging van de werkzaamheden of korte onderbrekingen daarvan. Ook (korte) delen van een dag tellen mee (aankomstdag, vertrekdag, etc.).
Voorbeeld 1
Jolanda is inwoonster van Nederland en werkt als internationaal vrachtwagenchauffeur voor een Duitse werkgever. Zij werkt 50 procent in Nederland en 50 procent in Duitsland.
Aangezien Jolanda in Nederland woont en voor een Duitse werkgever werkt in twee landen (50 procent in Nederland en 50 procentin Duitsland), is zij onderworpen aan de belastingheffing van zowel Nederland als Duitsland op grond van artikel 15, lid 1 Modelverdrag. Hier is dan sprake van een zogenaamde salary split.
De uitzondering van artikel 15, lid 2 Modelverdrag (slechts Nederland, als woonland, mag belasting heffen) is niet van toepassing omdat de beloning wordt betaald door een werkgever in het andere land (Duitsland). Hiermee wordt dus niet aan de tweede voorwaarde voldaan.
Het inkomen van Jolanda, afkomstig van haar Duitse werkgever, is dus voor 50% belast in Nederland en voor 50% belast in Duitsland. Haar Duitse werkgever kan zich in Nederland registreren als buitenlandse werkgever en een loonadministratie opzetten om de verloning van het Nederlandse deel van het inkomen van Jolanda te (laten) verzorgen en de afdracht van loonbelasting ten name van Jolanda te (laten) berekenen.
Jolanda zal, als inwoner van Nederland, in haar aangifte inkomstenbelasting haar wereldinkomen moeten opgeven en om voorkoming van dubbele belasting moeten verzoeken voor dat deel van het inkomen dat in Duitsland is belast. Zo wordt dubbele belastingheffing voorkomen.
Voorbeeld 2
Jolanda is inwoonster van Nederland en werkt als internationaal vrachtwagenchauffeur voor een Nederlandse werkgever en zij rijdt meestal door België, Duitsland, Luxemburg en Nederland.
Aangezien Jolanda in Nederland woont en voor een Nederlandse werkgever werkt in meerdere landen (Nederland, Duitsland, België en Luxemburg), is zij onderworpen aan de belastingheffing van zowel Nederland als de andere (werk)landen op grond van artikel 15, lid 1 Modelverdrag.
Hierop kan de uitzondering van artikel 15, lid 2 Modelverdrag (slechts Nederland, als woonland, mag belasting heffen) wel van toepassing zijn onder de voorwaarde dat zij in de andere (werk)landen aanwezig is voor minder dan 183 dagen tijdens de belastbare periode (kalenderjaar, belastingjaar, 12-maandsperiode). De belastbare periode kan per belastingverdrag verschillen, het is dus noodzakelijk het betreffende belastingverdrag goed door te nemen.
Premieheffing
De internationale sociale zekerheid binnen de EU is geregeld in de EU Verordening nr. 883/204 (hierna: Verordening). In de Verordening is geregeld dat er bij grensoverschrijdende situaties slechts één wetgeving van toepassing is. Voor de zeer mobiele, internationale vrachtwagenchauffeur is in de Verordening ook geen aparte bepaling opgenomen, zodat de algemene richtlijnen van de Verordening van toepassing zijn.
Internationale vrachtwagenchauffeurs zijn veelal te beschouwen als werknemers die in twee of meerdere (EU) landen werken. In deze situatie is de wetgeving van het woonland van toepassing wanneer de internationale vrachtwagenchauffeur een substantieel deel van alle activiteiten (25 procent van het inkomen en/of de werktijd in de komende twaalf maanden) in zijn/haar woonland uitoefent.
Wanneer er geen sprake is van een substantieel deel, dan voorziet de Verordening in een vrij ingewikkeld systeem waarbij de toepasselijke wetgeving als volgt wordt bepaald:
- aan het land waar de werkgever van de internationale vrachtwagenchauffeur is gevestigd;
- aan het land waar de werkgevers van de internationale vrachtwagenchauffeur zijn gevestigd indien de internationale vrachtwagenchauffeur bij twee werkgevers in dienst is die zijn gevestigd in dezelfde EU-lidstaat;
- aan het woonland (bij een dienstbetrekking voor verschillende werkgevers gevestigd in verschillende EU-lidstaten buiten het woonland).
Voorbeeld 1
Jolanda is inwoonster van Nederland en werkt als internationaal vrachtwagenchauffeur voor een Duitse werkgever, voor 50 procent in Nederland en 50 procent in Duitsland.
Aangezien Jolanda een substantieel gedeelte van haar werkzaamheden in haar woonland Nederland uitoefent (50%), is de socialezekerheidswetgeving van Nederland van toepassing.
Omdat er slechts één wetgeving van toepassing is, zal Jolanda alleen sociaal verzekerd in Nederland zijn. Ook hier kan haar Duitse werkgever zich in Nederland registreren als buitenlandse werkgever en een loonadministratie opzetten om de verloning van het inkomen ten behoeve van de premieheffing van Jolanda te (laten) verzorgen en de afdrachten van de sociale premies ten name van Jolanda te (laten) berekenen.
Voorbeeld 2
Jolanda is inwoonster van Nederland en werkt als internationaal vrachtwagenchauffeur voor een Nederlandse werkgever en zij rijdt meestal door België, Duitsland, Luxemburg en Nederland. Zelfs in het geval de 25 procent-regel niet vervuld is (woonplaats in Nederland, maar enkel tewerkgesteld in België, Duitsland en Luxemburg), is de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing (hoewel daar dus geen activiteiten worden verricht) omdat de werkgever in Nederland is gevestigd.
Conclusie
Zoals je hiervoor hebt kunnen lezen, spelen veel factoren een rol om te bepalen waar het inkomen van internationale vrachtwagenchauffeurs wordt belast en waar hij/zij sociaal verzekerd is. In de situatie van voorbeeld 1 is het inkomen belastbaar in twee landen, terwijl de socialezekerheidswetgeving van slechts één land van toepassing is.
Ben je internationaal vrachtwagenchauffeur, opererend in het internationale verkeer, en wil je weten welk land belasting mag heffen over jouw inkomen en van welk land de socialezekerheidswetgeving van toepassing is? Neem dan gerust contact met ons op. Dit geldt uiteraard ook voor de werkgevers, actief in het internationale (goederen)vervoer, die de belasting- en socialezekerheidspositie van hun werknemers goed in kaart willen brengen en of er verplichtingen in andere landen ontstaan.
Op zoek naar een adviseur die de sector kent?
Alfa heeft een uitgebreid team met adviseurs die gericht zijn op de sector Transport en logistiek. Laat je informeren, inspireren en sturen door de kennis die onze specialisten met jou delen! Lees onze artikelen over transport , lees meer over onze dienstverlening voor de sector of bekijk en luister de podcasts, webinars en de whitepapers over de sector.