Banner

Soms wordt goedkoop duurkoop, nut en noodzaak van een schriftelijke overeenkomst

13 oktober 2021 | Door:  Silvio Brockötter

Begin september kwam een echtpaar met de vraag om voor hen nog een man/vrouw-firma op te richten. Ze waren in 2020, ieder voor de tweede keer, gehuwd en wilden gebruik maken van de fiscale voordelen die zo’n firma kan bieden. Om de firma fiscaal te laten terugwerken vanaf 1 januari 2021, was het nodig om de zaken vóór 1 oktober geregeld te hebben. Gezien het tijdstip van het gesprek was dat krap, maar nog zeker mogelijk.

Zoals gebruikelijk gaf ik een indicatie van de kosten die wij voor het gehele traject in rekening zouden brengen. Eén van die werkzaamheden betreft het opstellen van een schriftelijke overeenkomst van firma. Ze vonden het bedrag hoog, maar gaven aan dat ze het wel wilden doorzetten.

Een dag later belde mevrouw mij op en gaf aan dat ze toch maar geen overeenkomst wilden opstellen. Ze had van een andere adviseur vernomen dat een uitgebreide akte niet nodig was en dat het aangaan van een vennootschap onder firma zelfs mondeling mogelijk is. Dit laatste bevestigde ik, echter met de  aanvulling dat het dan wel onduidelijk is wat er wordt afgesproken. Een firma heeft weliswaar vaak een fiscaal motief, maar de basis is toch vooral juridisch en dat betekent dat er allerlei rechten en plichten ontstaan. En die zaken kunnen het beste op schrift worden gesteld. Daarom adviseren wij altijd om de afspraken van een firma zorgvuldig te bepalen en schriftelijk vast te leggen.

Als de firma enkel is gebaseerd op mondelinge afspraken, geeft dat risico’s. De eerste vraag is hoe het bedrijf van de man is ingebracht in de firma? In het gesprek dat ik met hen had gaven ze aan dat hij de bedrijfsbezittingen economisch wilde inbrengen. Dat leidt ertoe dan de echtgenote gaat meedelen in de waardestijgingen en dat kan tot gevolg hebben dat er nu direct inkomstenbelasting moet worden betaald over de nu aanwezige stille reserves en goodwill. Hopelijk heeft die andere adviseur gezorgd dat die heffing nu achterwege blijft.

Naast de fiscale aandachtspunten zijn er, vanwege het ontbreken van duidelijke afspraken, vooral risico’s in juridisch en financieel opzicht. Die risico’s spelen vooral bij calamiteiten, zoals arbeidsongeschiktheid, faillissement, echtscheiding en overlijden. Wie heeft bijvoorbeeld het voortzettingsrecht bij een echtscheiding en tegen welke waarde wordt de andere vennoot dan uitgekocht? Zeker als de liefde is omgeslagen in een strijd, geeft dat grote risico’s voor de oorspronkelijke ondernemer.

Bij een onverhoopt overlijden van de man wordt het nóg ingewikkelder. Zijn kinderen komen dan op basis van een testament waarschijnlijk in beeld als wettelijke erfgenaam.
En dan is het bijvoorbeeld de vraag aan wie de bezittingen of waarde van het bedrijf toekomt: aan de kinderen of hun stiefmoeder? Zeker als de relatie met de stiefmoeder verstoord is, eindigt het dan waarschijnlijk niet als een sprookje.
Hopelijk leven ze nog lang en gelukkig.

Silvio Brockötter

Silvio Brockötter

Fiscaal adviseur

088 2531255 | sbrockotter@alfa.nl


Meer over Silvio