Banner

Hoe een agrarische bedrijfsbeëindiging ook een opluchting kan zijn

23 februari 2021 | Door:  Peter Rondeel

Stoppen met je boerenbedrijf. Het is geen taboe onder melkveehouders, maar ook niet iets om de vlag voor uit te hangen. Toch gebeurt het per jaar tientallen keren. De ene keer omdat een ondernemer geen bedrijfsopvolger heeft. De andere keer omdat een ondernemer het moeilijk heeft om het financieel allemaal rond te zetten. Toch kan de beslissing om er een streep onder te zetten verlichtend werken. Met een tijdige voorbereiding hoeft een bedrijfsbeëindiging geen persoonlijk drama te zijn, maar is een zachte landing mogelijk.

“Ik ging ’s morgens met plezier de stal in, maar ’s avonds het kantoor in was minder leuk”, zegt Henk Andriessen (om privacyredenen niet zijn echte naam). Begin deze eeuw nam hij het melkveebedrijf van zijn vader over. Met een kleine honderd koeien en twintig hectare grond bleek de exploitatie niet vol te houden. In het coronajaar 2020 worden de financiële problemen groter en groter.

Henk: “Ik had moeite om de rekeningen te betalen. Vorig jaar ging de zin eraf. Ik maakte uren genoeg, maar als je niks overhoudt... Ik heb er eerst met mijn vrouw over gesproken en daarna heb ik Peter duidelijk gemaakt dat ik zo niet door wilde blijven gaan. Er is meer dan alleen boeren in het leven. Het eerste wat Peter zei is: we moeten dit anders gaan oplossen.”

Melkprijs te laag

Peter is Peter Rondeel, relatiemanager bij Alfa cluster Achterhoek. Hij ziet vaker ondernemers als Henk. “Een groot deel van de ondernemers heeft geen opvolging. In de melkveehouderij valt het gelukkig nog wel mee. Maar we merken ook dat een ander deel moeite heeft om de rekeningen te betalen. De melkprijs is te laag in verhouding tot de kostprijs.”

Op zijn advies wordt de bank erbij gehaald. Peter: “De insteek was: we gaan niet meer aflossen, om rust in zijn hoofd te creëren. Zeker 2020 was een heel moeilijk jaar om alles te kunnen betalen. We hebben de cijfers op tafel gelegd, hier aan de keukentafel bij Henk. De consequentie van niet meer aflossen is wel dat je meer financiering hebt aan het eind van de rit. Maar dan kan hij wel met plezier zijn werk blijven doen.”

Het gesprek met de bank verloopt op een constructieve manier. Peter: “De bank zei: kom maar met een berekening, laat maar zien dat het kan. We hebben die berekening voorgelegd. De reactie was: als het op deze manier kan, dan willen wij wel meewerken om zeven jaar lang de aflossingen op te schorten.” Henk is dan zestig jaar oud.

Hier blijven wonen

Wat te doen met de financiering van het bedrijf? Henk: “Daar hebben we het natuurlijk wel over gehad. Je kunt de grond verkopen. En hebben we dan nog de rechten? Fosfaat misschien niet meer, maar stikstof? Wat ga ik dan doen? Het mooiste is dat we hier kunnen blijven wonen. Maar is het dan nog wel verkoopbaar? Dat zijn dingen die we de komende jaren gaan bekijken. De stallen zijn goed, de melkstal is verouderd. De ligboxenstal heeft aardig wat kuubs, die zou je kunnen verhuren voor opslag.”

‘De oude Henk’

Inmiddels ligt het gesprek met de bank alweer een jaar achter beiden. Henk: “Het is rustiger in mijn hoofd. Ik heb geen spanning meer. De stress is weg. Met mijn vrouw en twee jongens heb ik het er natuurlijk ook over gehad. Een maand na het gesprek zeiden ze al dat ik veranderd was. Dat ik de oude Henk weer was, dat ik ’s avonds minder zat te piekeren.” Korte stilte. “Als je iets niet moet doen, is ’s avonds je rekeningen betalen. Dat neem je allemaal mee naar bed.”

Als baby in de stal

Weet zijn omgeving van de plannen? “Met een aantal boeren zit ik in een appgroep. Zij hebben allemaal wel een opvolger. Ze kunnen het wel waarderen, dat ik het zo het opgelost. Maar we houden het voorlopig onder elkaar.” Dat zijn twee zoons niet verder willen, is voor Henk geen drama. “Mijn vader heeft mij ook nooit verplicht om het bedrijf over te nemen. Hij heeft wel honderd keer gezegd: weet je het zeker? Maar ik liep als baby al in de stal rond.”

Anders is het voor zijn vader en moeder, zegt hij. “Zij wonen op het bedrijf en bij een eventuele verkoop van het bedrijf is er voor hen ook een plek elders nodig. Voor hen is het niet makkelijk. Ze hebben pas uitgerekend dat we hier op deze plek anderhalve eeuw hebben geboerd.”

‘Niet je ogen ervoor sluiten’

Stoppen heeft in de agrarische sector een negatieve klank. Maar Henk is het bewijs dat het een redelijk alternatief kan zijn, constateert Peter: “Ik gun het liefst iedere boer een opvolger. Je kijkt als relatiemanager altijd naar mogelijkheden voor een ondernemer om te blijven boeren of zich te ontwikkelen. Maar je moet ook niet je ogen ervoor sluiten: een deel heeft geen opvolger, een ander deel heeft het financieel lastig. Als de bank meedenkt is er best wel wat mogelijk.”

En die bank wil best, zegt hij. “Er wordt weleens tegen banken aangeschopt, maar als je de bank er vroegtijdig bij betrekt werkt het toch heel prettig. Wat je de laatste jaren ziet bij banken is het idee: we moeten er iets mee, met die boeren die stoppen. Er zit ook veel vermogen in een bedrijf. En banken zijn er ook voor vermogende klanten. Als die ondernemer straks zijn bedrijf verkoopt is het ineens een vermogende klant.”

Overweeg je ook weleens om je agrarische bedrijf te beëindigen over een aantal jaren? En heb je nog geen vastomlijnd plan om het stoppen aan te pakken? Praat er eens over met je klantbeheerder of relatiemanager van Alfa. Met ruim 30 kantoren zijn we overal dichtbij.

Peter Rondeel

Peter Rondeel

Relatiemanager

088 2531322 | prondeel@alfa.nl


Meer over Peter