Banner

Tips voor ondernemers in de inkomstenbelasting

12 oktober 2021 | Door:  Arne de Beer

1. Beoordeel de hoogte van de winst 
2. Kies een passende beloning voor je meewerkende partner
3. Optimaliseer jouw (kleinschaligheids)investeringsaftrek 
4. Houd rekening met de wijzigingen van de milieu-investeringsaftrek
5. Vorm een herinvesteringsreserve voor een verkocht bedrijfsmiddel 
6. Laat de herinvesteringstermijn niet verlopen
7. Voorkom verliesverdamping 
8. Vraag subsidie voor advies energiebesparing aan
9. Plan de opname van liquiditeiten 
10. Zet jouw stakingswinst om in een lijfrente 
11. Houd bij winstbepaling rekening met toeslagen
12. Bijtelling auto delen met jouw partner? 

1. Beoordeel de hoogte van de winst 

Aan het eind van het jaar heb je meer duidelijkheid over jouw winstpositie. Beoordeel of jouw winst in lijn ligt met de verwachtingen. De kans bestaat dat je met je winst in de inkomstenbelasting net in het hoogste tarief komt. Het kan dan aantrekkelijk zijn om jouw winst te verlagen door bijvoorbeeld kosten of een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op jouw totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Let hierbij ook op de invloed van inkomensafhankelijke heffingskortingen op de te betalen belasting. Laat het effect berekenen door jouw adviseur.

Tip! 
Wijkt jouw winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag aan. Hiermee voorkom je de hoge belastingrente (sinds 1-10 is deze weer terug op 4%) en je verlaagt jouw vermogen in box 3. Bij een teruggave voorkom je dat jouw geld zonder rendement uitstaat bij de Belastingdienst. 

2. Kies een passende beloning voor je meewerkende partner

Is jouw partner niet bij je in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf, dan kan je hiermee fiscaal rekening houden. Je kunt kiezen voor de meewerkaftrek, dit is een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. Je kunt in plaats daarvan ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en moet in een jaar minimaal € 5.000 te bedragen. Jouw partner wordt zelfstandig belast voor deze arbeidsbeloning.

Met de arbeidsbeloning kan voorkomen dat bij jouw partner heffingskortingen verloren gaan. Bepaalde heffingskortingen kan jouw partner die zelf te weinig inkomen heeft, namelijk nog maar beperkt uitbetaald krijgen. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De afbouw van de uitbetaling van deze kortingen vindt al jaren plaats. Dit jaar kan jouw partner nog maar 13,3% van de kortingen uitbetaald krijgen (op voorwaarde dat jij als ondernemer wel voldoende belasting betaalt). Vanaf 2023 is het uitbetalingsbedrag nihil. Partners die zijn geboren vóór 1 januari 1963, hebben geen last van de beperkte uitbetaling van de algemene heffingskorting. Voor hen gelden wel de beperkingen voor de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Door jouw partner een arbeidsbeloning toe te kennen, kan jouw partner de heffingskortingen zelf benutten. 

Let op! 
In een zaak die binnenkort door de Hoge Raad moet worden beoordeeld, is de vraag aan de orde of de minimale beloning van € 5.000 in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Een ondernemer had zijn echtgenote een beloning van slechts € 1.500 toegekend, maar dit werd door de inspecteur niet geaccepteerd. De adviseur van de Hoge Raad, de advocaat-generaal vindt dat de niet-aftrekbaarheid van beloningen tot € 5.000, in strijd is met de rechtsgelijkheid. 

Let op! 
De keuze voor de meewerkaftrek heeft geen gevolgen voor het inkomen van jouw partner. De arbeidsbeloning wel, want jouw partner wordt hiervoor zelf belast en betaalt hierover ook premies Zvw . Laat berekenen wat voor jou de voordeligste optie is en pas deze toe. Houd hierbij ook rekening met het mogelijke verlies van heffingskortingen. Je mag jaarlijks voor een andere beloningsvorm kiezen. Zorg wel dat je een eventuele meewerkbeloning schriftelijk vastlegt en ook echt betaalt. Voor de meewerkaftrek is dat niet nodig. 

3. Optimaliseer jouw (kleinschaligheids)investeringsaftrek (KIA)

Als je investeert, heb je als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2021 bepaald op € 2.401. De KIA krijg je bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop je moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeer je in 2021 in totaal dus minstens voor € 2.401 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heb je recht op de KIA. Let er wel op dat bepaalde bedrijfsmiddelen zijn uitgesloten van de KIA (zie hierna).

Tip!  
Zit je dit jaar met jouw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.401, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen zodat je toch voor de KIA in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen.

Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (opdrachtbevestiging, ondertekening offerte e.d.) in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

Het percentage aan aftrek is in 2021 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.400 en € 59.170 (namelijk: 28%). Tussen € 59.170 en € 109.574 is de KIA een vast bedrag: € 16.568. Het plannen, en voor zover mogelijk het spreiden van investeringsverplichtingen, loont vaak de moeite. 

Om de investeringsaftrek ook echt in de aangifte inkomstenbelasting 2021 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2021 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn om nog in 2021 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op de risico’s zoals de kans op faillissement van de leverancier. 

Let op! 
Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen 12 maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doe je dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht). 

Let op! 
Soms mag je bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven, zoals bepaalde bedrijfsmiddelen die op de Milieulijst staan. Heb je het bedrijfsmiddel nog niet in gebruik genomen, dan kan je toch willekeurig afschrijven over maximaal het bedrag dat je in het jaar van investeren hebt betaald. 

Heb je in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2017 en 2021) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoop je het bedrijfsmiddel weer of ruil je het in, dan krijg je mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor je een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering tot in 2022.  

Let op! 
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer. Ook zijn uitgesloten de investeringen die je voor 70% of meer verhuurt.

Investeer je in meer dan één onderneming? Door een arrest van de Hoge Raad moest de KIA voor jouw investeringen in alle ondernemingen samen worden toegepast.  Het kabinet heeft alsnog in de wet duidelijk gemaakt dat vanaf 2021 de KIA per onderneming dient te worden berekend en toegepast. Dit betekent dat een ondernemer die meerdere ondernemingen heeft, voor alle ondernemingen apart de KIA mag berekenen. De verduidelijking pakt meestal voordelig uit. Een investering van bijvoorbeeld € 100.000 in één onderneming levert namelijk minder KIA op dan twee investeringen van € 50.000 in twee aparte bedrijven. 

Tip: Heb je meer dan één ondernemingn, dan is het met het oog op een hogere KIA dus van belang de KIA per onderneming te berekenen en te claimen.

4. Houd rekening met de wijzigingen van de milieu-investeringsaftrek

Let op: Vanaf 2022 gelden er voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) hogere percentages. 

Voor de MIA is het moment van aangaan van de verplichting, meestal het moment waarop je de aankooporder ondertekent, beslissend voor het recht op de MIA. Om in aanmerking te komen voor de MIA, moet jouw investering wel binnen drie maanden nadat je de investeringsverplichting bent aangegaan, worden gemeld bij RVO.nl. 

5. Vorm een herinvesteringsreserve voor een verkocht bedrijfsmiddel 

Heb je een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kan je de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door een herinvesteringsreserve te vormen. -Het is in veel gevallen voordelig om de herinvesteringsreserve te benutten. Voor het vormen en aanwenden van een herinvesteringsreserve gelden enkele voorwaarden. 

Laat je over de herinvesteringsreserve goed informeren en adviseren.   

6. Laat de herinvesteringstermijn niet verlopen  

Laat de termijn voor een in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een herinvesteringsreserve die je in 2018 gevormd heeft, moet je nog vóór 31 december 2021 benutten (door het aangaan van een verplichting voor een bedrijfsmiddel waarop je de reserve kan afboeken). Doe je dat niet, dan valt de herinvesteringsreserve vrij en betaal je belasting. Investeer daarom op tijd! 

Let op! 
Er zijn twee uitzonderingen. De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn. De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook zul je de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken. 

Let op! Door de staatssecretaris van Financiën is bekend gemaakt dat de huidige coronacrisis als een bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt. Er is toegezegd dat de Belastingdienst hiermee ruimhartig zal omgaan. Heb je de afgelopen jaren een HIR gevormd en heb je een begin van uitvoering gemaakt met herinvesteren maar is dit door de coronacrisis vertraagd? In de meeste gevallen zal dit betekenen dat je, na het derde jaar na vorming van de HIR, deze toch niet tot de winst hoeft te rekenen. Je kunt dan een verlenging van de herinvesteringstermijn krijgen. Laat bij grote belangen jouw adviseur het uitstel met de Belastingdienst afstemmen.

7. Voorkom verliesverdamping 

Beoordeel of jouw ondernemingsverlies uit het verleden nog tijdig kan worden verrekend. Het ondernemingsverlies in de inkomstenbelasting  kan je verrekenen met positieve inkomsten in box 1 uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren. 

Tip! 
Dreigt een verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om de winst dit jaar te verhogen. Bijvoorbeeld door kosten uit te stellen of omzetten eerder te factureren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel wordt dan in december extra aantrekkelijk. Overleg met jouw adviseur over de mogelijkheden. 

8. Vraag subsidie voor advies energiebesparing aan 

Ondernemers in het mkb die energie willen besparen, kunnen sinds 1 oktober 2021 uit de Subsidieregeling Verduurzaming MKB (SVM) een subsidie krijgen voor de noodzakelijke advieskosten. De extra subsidie is verkrijgbaar tot en met 30 september 2022. De subsidie geldt voor advies over het verduurzamen van jouw bedrijfspand of bedrijfsvoering.

Je kan ook subsidie krijgen voor de ondersteuning bij het uitvoeren van een of meer maatregelen uit het advies. Bijvoorbeeld als wij begeleiden bij de aanvraag van een financiering. Let nog op het volgende:

Let op: je krijgt alleen subsidie als je bewijst dat je één of meerdere maatregelen uit het energieadvies gaat uitvoeren of hebt uitgevoerd. Dit bewijs kan een getekende offerte, opdracht of betaalbewijs zijn. Uit de getekende offerte of opdracht moet blijken dat de maatregel binnen twee jaar na het opstellen van het advies wordt uitgevoerd. 

9. Plan de opname van liquiditeiten 

Liquiditeiten met een laag rendement, zoals jouw bedrijfsbankrekening, kan je het beste pas na 31 december overbrengen naar privé. Op die manier voorkom je de hoge belasting in box 3.  

Andersom is het verstandig om noodzakelijke liquiditeiten vanuit privé vóór 31 december van dit jaar over te maken naar jouw bedrijfsrekening. Als voorwaarde voor liquide middelen in de onderneming geldt dat ze niet duurzaam overtollig mogen zijn. Je moet dus aannemelijk kunnen maken dat je de banksaldi nodig hebt voor de onderneming (voor investeringen of als buffer om verplichtingen na te kunnen komen). 

Dit zorgt voor een hoger ondernemingsvermogen, wat ook van belang kan zijn voor toevoegingen aan de fiscale oudedagsreserve. 

Let op! 
Pas op voor de antimisbruikmaatregelen tegen boxhoppen. Vermogen dat voor 1 januari vanuit box 3 naar de onderneming wordt overgebracht én dat niet langer dan zes aaneengesloten maanden binnen deze box wordt gebruikt, rekent de fiscus toe aan beide boxen. Dubbel belasting betalen is het gevolg. Voor vermogen dat langer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden van box is gewisseld, betaal je geen dubbele belasting als je de zakelijkheid kan bewijzen.

10. Zet jouw stakingswinst om in een lijfrente  

Staak je jouw onderneming in 2021? Voorkom dan directe afrekening door de stakingswinst om te zetten in een lijfrente. Betaal je de premie in 2022, dan is de lijfrente nog aftrekbaar in 2021, als je de premie vóór 1 juli 2022 hebt betaald. Op dezelfde manier is het ook mogelijk om de oudedagsreserve (FOR) om te zetten in een lijfrente. 

Let op! 
Een betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen Zvw-premie. Over de te zijner tijd te ontvangen uitkering betaal je wel premie Zvw. Om dubbele heffing te voorkomen, heeft de Hoge Raad al beslist dat voor FOR-lijfrente, het aankoopbedrag van de lijfrente het premie-inkomen voor de Zvw verlaagt.  Er lopen nu ook beroepsprocedures of de aftrek op het premie-inkomen Zvw ook geldt voor een stakingslijfrente. De afloop hiervan is nog niet bekend. Heb je een stakingslijfrente gestort?

Overleg met jouw adviseur of het zinvol is om tijdig bezwaar te maken tegen de aanslag premie Zvw, om zo jouw rechten veilig te stellen bij een goede afloop van de procedures.    

11. Houd bij winstbepaling rekening met toeslagen  

Als ondernemer in de inkomstenbelasting kan je de hoogte van de winst op het einde van het jaar voor een deel zelf beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan de keuze voor versneld afschrijven voor starters en toepassing van de Vamil (op milieu-investeringen), de keuze voor toevoegen aan de oudedagsreserve. 

Houd bij deze beslissingen ook rekening met jouw eventuele recht op toeslagen, nu en in de toekomst. Heb je bijvoorbeeld dit jaar geen recht op toeslagen, maar volgend jaar wel omdat je dan een woning gaat huren of gebruik gaat maken van kinderopvang, dan kun waarschijnlijk beter pas volgend jaar jouw winst verlagen. Uiteraard alleen als het verschil de moeite waard is en jij het je financieel kan veroorloven. 

Let op! 
Stel dat je door het (uiteraard geoorloofd) schuiven met inkomsten en/of aftrekposten jouw winst volgend jaar met € 10.000 kunt verlagen waardoor jouw inkomen geen € 35.000 bedraagt, maar € 25.000 en dat jij volgend jaar ook een huurwoning betrekt en voor twee kinderen kinderopvang afneemt, dan kan je dit zomaar ruim € 4.700 aan extra toeslagen schelen. 

12. Bijtelling auto delen met jouw partner? 

Werkt jouw partner mee in jouw onderneming en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Dan kan het voordelig zijn de bijtelling voor de auto samen te delen. Je   betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt jouw inkomen in de hoogste schijf (49,5%) en dat van jouw partner in schijf 1 (37,07% in 2022), dan behaal je een tariefvoordeel. De gezamenlijk te betalen belasting wordt echter ook beïnvloed door de heffingskortingen. Het toedelen van een deel van de bijtelling aan jouw partner kan tot hogere, maar ook tot lagere heffingskortingen leiden. De bijtelling verdelen is met name voordelig als jouw partner een inkomen heeft tot ongeveer € 20.000. Bereken daarom vooraf of een verdeling van de bijtelling het gewenste voordeel oplevert. 

Let op! 
Een verdeling is fiscaal aanvaardbaar als aannemelijk is dat jouw partner de auto ook gebruikt voor de werkzaamheden in het bedrijf en privé. 

Arne de Beer

Arne de Beer

Senior belastingadviseur vaktechniek

088 2531000 | adebeer@alfa.nl


Meer over Arne