Bedrijfsresultaat melkveehouderij 2016/2017
18 juli 2017
|
Door:
Jelmer Sietzema
Een groot deel van de BAS rapporten over het boekjaar 2016/2017 zijn gereed. Dat biedt de mogelijkheid om naar de gemiddelde cijfers te kijken. Uiteraard bestaat het gemiddelde bedrijf niet, ieder bedrijf en iedere situatie is anders. Wel is uit deze cijfers een trend af te leiden.
Bedrijfsontwikkeling
Als accountant in Leeuwarden zijn wij altijd geinteresseerd in cijfers. Dit gaat verder dan financiële kengetallen. Onze bedrijfskundig adviseurs kijken naar alle belangrijke kengetallen van onze klanten. In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste cijfers voor de melkveehouders.
De bedrijven zijn in het afgelopen jaar op alle fronten door ontwikkeld. Er is meer gemolken met meer koeien en meer grond. Per saldo is er ruim 2 ha meer in gebruik. Daarmee is 53.000 kg melk extra geproduceerd en leidt tot een - lichte - verdere intensivering van de bedrijven. Gemiddeld 100 kg melk per ha erbij.
De verdere bekendmaking van de regels rondom de fosfaatrechten en de start van het fosfaatreductieplan is slechts gedeeltelijk terug te vinden in de cijfers. Gemiddeld wordt er nog altijd 6,9 stuks jongvee per 10 melkkoeien aangehouden, net als vorig jaar. Daar is nog niet op bezuinigd. Aan de andere kant zien we wel dat 33 % van de melkkoeien verkocht worden. Dit is fors hoger dan in de afgelopen jaren. Een gevolg van de reductieregeling.
Saldo Melkvee
- Het saldo Melkvee is met 21,82 cent per kg melk weer iets gestegen. Vorig jaar was dit nog 21 cent en het jaar daarvoor 27 cent. De melkprijs heeft hier de grootste invloed op. Met gemiddeld 33,8 was de melkprijs afgelopen boekjaar niet ver onder het langjarig gemiddelde, met zo’n melkprijs zou de bedrijfsvoering financieel rond te zetten moeten zijn, wat gemiddeld ook prima ging.
- De voerkosten dalen, vooral als gevolg van een goed groeizaam jaar. Dit zien we direct in een fors hogere kVEM opbrengst per ha. Van 8.500 kVEM de afgelopen jaren naar zo’n 9.900 in het groeiseizoen van 2016. Dit drukt de voerkosten, voor wat betreft de ruwvoerkosten.
De krachtvoerkosten blijven op een gelijk niveau en ook de krachtvoergift blijft met 32,6 kVEM per 100 kg melk gelijk aan het voorgaande jaar. En ondanks dit niveau, daalt de melkproductie per koe wel met een kleine 100 kg melk per koe per jaar. De efficiëntie van het rantsoen gaat dus iets achteruit. Bijkomend aandachtspunt is de voorraad ruwvoer. Deze zien we op veel bedrijven groeien. Hoe gaat u dit ruwvoer omzetten in melk?
- De veekosten blijven rond de € 220 per koe en de teelkosten rond de € 250 per ha. Redelijke constante kostenposten waar ik voor de komende jaren geen
schokkende ontwikkelingen verwacht.
Niet toegerekend
Liquiditeit
- Het jaar 2016/2017 is het tweede jaar dat de aflossing hoger is dan de afschrijving. Dit is gestart na het wegvallen van de afschrijving van het melkquotum. Dit betekent dat er winst gemaakt moet worden voor de aflossing. Een belastingaanslag is dan niet aan te ontkomen. De een kan dit accepteren, de ander wringt zich in alle bochten om de belasting te voorkomen. En uiteraard spannen wij ons maximaal in om de belastingdruk te optimaliseren, wat overigens niet het zelfde is als minimaliseren.
- Al met al is er afgelopen jaar zo’n € 100.000 betaald aan de bank, voor rente en aflossing. Dit is 7,5 cent per kg melk. In twee jaar tijd is dit een daling van 2 cent per kg melk. Door een lager rente tarief en door meer kg melk. De reserveringscapaciteit komt uit op 9 cent per kg melk. Daarmee is prima voldaan aan de bancaire norm van 7 cent reserveringscapacitiet.
- De KMO (kritieke melk opbrengst) heeft een hele mooie daling door gemaakt. Was deze 2 jaar terug nog 36,9 cent, vorig jaar 32,6 en dit jaar 30,6 cent per kg melk. De totale kosten (en uitgaven) schommelen de afgelopen drie jaar rond de € 500.000. Met deze zelfde uitgaven is wel 225.000 kg melk meer geproduceerd dan twee jaar terug. De daling van de KMO is daarmee vooral te herleiden als verlaging van de kosten en verdunning van de kosten over meer kg melk.
Komend jaar
De fosfaatreductie zet een harde rem op de ontwikkeling van de veestapel. De melkproductie per koe maakt nu een forse stijging door. Enerzijds door selectie, maar ook door harder voeren. De verdunning van de vaste kosten – 1/3 van alle kosten – noodzaakt hier toe. De voorraden ruwvoer zeggen soms iets anders. Hier zal de balans weer in gevonden moeten worden. Voor het lopende boekjaar (2017/2018) moet gezocht worden naar de balans waarbij maximaal waarde toegevoegd wordt. Concreet betekent dit dat voor veel bedrijven de focus moet liggen op ruwvoer maximaal omzetten in melk.