Banner

Hoe verwerk je subsidie in de jaarrekening (deel 2)?

7 juli 2021

In het eerste deel hebben we de exploitatiesubsidie behandeld. Nu staan we stil bij de overige subsidies: de investeringssubsidie, de financieringsfaciliteit en het ontwikkelingskrediet. Verwerk je deze subsidies op dezelfde wijze als de exploitatiesubsidie of zijn er toch nog verschillen?

Subsidies

De uitleg van de exploitatiesubsidie (bijvoorbeeld NOW-subsidies) vind je in het eerste deel. Welke andere subsidies zijn er?

Investeringssubsidie: dit is een subsidie als tegemoetkoming in de kosten die gepaard gaan met het doen van investeringen. Bijvoorbeeld die voor duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Als ondernemer kun je in aanmerking komen voor deze subsidie als je investeert in bijvoorbeeld zonnepanelen, warmtepomp en zonneboilers.

Financieringsfaciliteit: een financieringsfaciliteit is verbonden aan een krediet, zoals in de vorm van achterstelling, een kwijtschelding indien bepaalde voorwaarden zijn vervuld of een lagere rente dan de marktrente.

Ontwikkelingskrediet: dit is een vorm van subsidie ter financiering van ontwikkelingskosten, denk hierbij aan een innovatiekrediet. In geval van mislukking wordt de schuld kwijtgescholden. Bij succes is de ondernemer naast de aflossing van de hoofdsom ook rente verschuldigd.

Verwerking in de jaarrekening

In dit artikel zijn alle voorbeelden van toepassing bij jaarrekeningen die titel 9 BW2 of RJ hanteren (bijvoorbeeld een BV).

Investeringssubsidie

Een investeringssubsidie kan op twee manieren worden verwerkt:

•             in mindering op het investeringsbedrag
•             als vooruit ontvangen bedrag onder overlopende passiva

Methode 1 (mindering op investering)

Een ondernemer ontvangt € 200 subsidie voor het aanschaffen van zonnepanelen. De aanschafwaarde van de zonnepanelen bedraagt € 2.200 exclusief btw. Deze investering wordt op de balans geactiveerd en de ontvangen subsidie breng je in mindering op de aanschafwaarde. Dit leidt uiteindelijk tot lagere afschrijvingslasten.

Aanschafwaarde balans € 2.000 (in plaats van € 2.200)
Afschrijvingskosten (20%)  per jaar € 400 (in plaats van € 440)

Methode 2 (overlopende passiva)

Dezelfde situatie als methode 1, alleen breng je de subsidie niet in mindering op de investering. Je neemt dan de subsidie als schuld op. Jaarlijks valt een deel van de schuld vrij die ten gunste van het resultaat komt. Deze bate wordt dan in mindering gebracht op de afschrijvingslasten. Methode 1 en 2 leiden dus tot dezelfde afschrijvingslasten. Het verschil zit in de presentatie van de subsidie in de jaarrekening. Methode 2 leidt tot een hoger balanstotaal en een lagere solvabiliteit (ten opzichte van mindering op investering). Dit kan een reden zijn voor de ondernemer om niet voor deze manier te kiezen.

Aanschafwaarde balans € 2.200
Afschrijvingskosten (20%) per jaar € 440
Vrijval subsidie € 40 (bate). Per saldo € 400 ten laste van het resultaat (dus hetzelfde als methode 1).                                  

Financieringsfaciliteit

In beginsel moet de financieringsfaciliteit als schuld worden opgenomen. Op het moment dat blijkt dat het krediet niet hoeft te worden terugbetaald, wordt het vrijvallende bedrag verwerkt als exploitatiesubsidie (zie eerste deel artikel) of als investeringssubsidie (zie hiervoor). Dit is dus afhankelijk van de voorwaarden en het doel van het krediet.

Voorbeelden van een financieringsfaciliteit zijn achtergestelde leningen, waaronder kapitaalkredieten en voorwaardelijke financieringen, niet zijnde ontwikkelingskredieten.

Ontwikkelingskrediet

Net zoals financieringsfaciliteiten worden ontwikkelingskredieten in beginsel als schuld opgenomen. Bij succes (zie onderstaand voorbeeld) worden de aflossingen in mindering gebracht op de schuld en de rente als financiële lasten. In geval van mislukking wordt de schuld kwijtgescholden.

Als de terugbetaling van het krediet afhankelijk isvan de omzetten of de financiële resultaten van het project, moet het ontvangen krediet in mindering worden gebracht op de ontwikkelingskosten. De terugbetalingen van het krediet en de rente daarop moeten als kosten van de omzet worden verwerkt. Wij leggen dit uit door middel van een voorbeeld.

Voorbeeld

Een innovatief bedrijf ontwikkelt (met succes) medische apparaten voor ziekenhuizen die kanker in een vroegere stadium kunnen ontdekken. Dit bedrijf krijgt vanuit de overheid € 500.000 krediet. De volgende afspraken worden gemaakt:

•             aflossing bedraagt 5% van de omzet per kwartaal
•             0% rente
•             aflossingsvrij over de eerste drie jaren

Jaar 1

Ontwikkelingskosten     € 200.000
Ontvangen subsidie        € 200.000 -/-
Ontwikkelingskosten     € 0

Er resteert dus nog € 300.000 (€ 500.000 -/- € 200.000). Dit wordt als schuld opgenomen op de balans.

Jaar 2

Ontwikkelingskosten     € 70.000
Ontvangen subsidie        € 70.000 -/-
Ontwikkelingskosten     € 0

Er resteert dus nog € 230.000 (€ 300.000 -/- € 70.000). Dit wordt als schuld opgenomen op de balans.

Jaar 3

Ontwikkelingskosten     € 30.000
Ontvangen subsidie        € 30.000 -/-
Ontwikkelingskosten     € 0

Er resteert dus nog € 200.000 (€ 230.000 -/- € 30.000). Dit wordt als schuld opgenomen op de balans.

Jaar 4

In jaar 4 zijn geen ontwikkelingskosten gemaakt. Omzet bedraagt € 30.000 per kwartaal.

Beginstand subsidie (als schuld)                € 200.000
Aflossing (5% x 30.000 x 4)                          € 6.000                -/-
Eindstand subsidie (als schuld)                 € 194.000

Vraag het Alfa

In sommige gevallen is het lastig om het soort subsidie te bepalen. Heb je vragen over de verwerking van de subsidie in de jaarrekening? Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen je graag verder.