Banner

Ondernemers delen kennis

28 juni 2019 | Door:  Carl Drenth

Ondernemers spelen een belangrijke rol in het werk van ZOA.

Vanaf 2012 ben ik Business Ambassador van ZOA Burundi en in het najaar van 2019 ga ik voor de 3de keer naar Burundi om onze projecten te bezoeken.
Het geeft een goed gevoel om met mijn expertise te kunnen werken aan een betere toekomst voor slachtoffers van oorlogen en natuurrampen.

Lees hier het artikel zoals geplaatst in en ZOA-magazine zomer 2019 en Trouw van 20 juni i.v.m. Wereldvluchtelingendag

Artikel in het ZOA-magazine zomer 2019 geschreven  door Carl Drenth

Wat kan een ZBA-groep bijdragen?

"Naast de financiële ondersteuning fungeren ambassadeurs als een klankbord voor de uitvoerenden van een project. Waar nodig, brengen we onze expertise in".

Hoe worden leden van een ZBA-groep betrokken bij het project?

"We krijgenregelmatig updates over het project waar we ons voor inzetten. Ook krijgen we als ZBA-lid de mogelijkheid om het project te bezoeken. Ik vind het mooi om te zien dat de mensen nu een eigen inkomen genereren, hierdoor zelfvoorzienend worden en hun kinderen naar school kunnen."

Wat raakt jou het meest in het project waar je bij betrokken bent?

"Een wezenloze blik in de ogen van een kind raakt me enorm. Als je dat ziet kan je toch niet niets doen? Sommige mensen zeggen dat hulpverlening een druppel op de gloeiende plaat is. Je zult maar net die druppel mogen ontvangen.

Artikel in Trouw van 20 juni i.v.m. Wereldvluchtelingendag

`Kijk eens naar mij, ik zie er weer en gezond uit`

Na een oorlog je leven oppakken, is verre van eenvoudig. Wederopbouw kost tijd en oude conflicten borrelen vaak weer op. Een speciale aanpak leert mensen realistische doelen te stellen en zelfstandig een stappenplan te maken om die te bereiken. Met resultaat: het lukt  mensen zo onafhankelijk hun veerkracht te (her)vinden.

Na de oorlog kwamen we terug in Burundi en zag ons leven er niet goed uit. We hadden geen werk, geen eten en minder dan een dollar per dag te besteden ’, vertelt Marie. Zij en haar man Frederik, beiden 59 jaar, vluchtten eind jaren negentig naar Congo tijdens de burgeroorlog in Burundi. In 2005 keerden ze terug. Jaren van omzwervingen en wonen in vluchtelingententen volgen. Met behulp van betrokken Nederlandse ondernemers in samenwerking met ZOA kregen ze een kleine woning in Karurama, een dorpje in het noorden van Burundi. Ze hebben dan wel een huis, maar de armoede en honger is groot. Hoe is dit te doorbreken zonder geld, zonder middelen, zonder kennis? Ze zijn niet de enigen in dit dorp die hiermee worstelen. ZOA gebruikt hiervoor de zogeheten PIP­aanpak (zie kader), dat concrete handvatten biedt om de situatie te verbeteren.
Enthousiast vertelt Marie: ‘Na de PIP­training zijn we  direct aan de slag gegaan. Onze zoon van twintig doet gewoon mee. We hebben op papier ons huidige leven getekend en waar we naartoe willen. We willen een groter huis met een zonnepaneel erop. We hebben geleerd hoe we maïs moeten verbouwen. Terwijl de maïs groeit, verkopen we kolen. Inmiddels hebben we zeven kippen, twee geiten en een varken. Die kunnen we later op de markt verkopen. Het plan is om een fiets te kopen, zodat we niet meer lopend naar de markt hoeven.' Ze zegt trots: ‘En kijk eens naar mij, ik zie er weer goed en gezond uit!’ Haar man Frederik voegt met een brede glimlach toe: ‘We kijken ernaar uit om mooie kleren te kopen, een mooi pak bijvoorbeeld, zodat we er nog beter uitzien.

Ontdek je talenten

Esperance (28) vluchtte als jong meisje met haar ouders naar Rwanda. Terug in Burundi woonde ze in een tent, omdat hun huis verwoest was. Inmiddels is Esperance getrouwd met Zacharia (25) en hebben ze een zoon van twee. Ook zij kregen een klein huis in Karurama. Zacharia vertelt: ‘We hebben nooit geleerd hoe we ons leven moeten opbouwen. Wij hadden niets te besteden. Ik heb ouders, maar door oorlogs trauma waren zij er niet voor mij. Ik voelde me wees en verloor alle hoop. Toen we trouwden was er nog steeds geen eten of geld. Maar PIP heeft ons geholpen. We hebben onze plannen uitgetekend en hier in huis hangen. Zo blijven we zien waar we naartoe werken. We denken nu meer na over onze toekomst. Voorheen aten we één keer per dag, meestal zoete aardappelen. We eten nu vaker en hebben ontdekt hoe belangrijk dit voor je lichaam is. We voelen ons sterker.’ ‘Door PIP leer ik ondernemen. We begonnen met een winkeltje aan huis, waar we maïs, olie en bonen verkochten. De opbrengst was te weinig om van te leven. Buren kochten op rekening, maar betaalden nooit. We vonden het heel moeilijk om er wat van te zeggen. We hebben dit besproken met ZOA en zijn toen in een volgend dorp een nieuw winkeltje gestart. Dat gaat heel goed. Ik leer ook om spullen te hergebruiken. Voorheen gooide ik een plastic tasje dat ik in de winkel kreeg gewoon weg, nu gebruik ik deze voor onze eigen klanten. Ik ben trots op wat we bereikt hebben. We hebben zelfs al twee andere families getraind. Door PIP hebben we onszelf weer leren waarderen en ontdekt wat we kunnen.’

PIP: VAN ONREALISTISCH NAAR HAALBAAR

Met de PIP­aanpak (Plan Intégré du Paysan) leren gezinnen een visie op te stellen. Ze maken samen een driejarenplan, bestaande uit twee tekeningen: hun huidige situatie en de gewenste toekomstige situatie. Met een concrete planning hoe dit te bereiken is. Ze zetten eigen middelen en capaciteit in, zonder afhankelijk te zijn van externe ondersteuning. Hierdoor leren ze hoe ze als gezin kunnen investeren in duurzame landbouw en hoe ze hun bedrijfje veerkrachtig maken, zodat hun toekomstige voedsel productie zeker is. ‘Bij PIP gaat het niet alleen over de technische  kant van landbouw, maar er wordt een menta liteits   verandering in werking gezet’, zegt Andrew Lippett, Landendirecteur ZOA in Burundi. ’Bij de start van PIP merken we vaak dat ge zinnen onrealistische ambitieuze plannen hebben. Bijvoorbeeld een heel groot huis in plaats van veranderingen die meer haalbaar en nodig zijn, zoals een keuken of aanschaf van huisraad. Een onderdeel van de training is dan ook dat we in gesprek gaan over hoe je plannen op een goede manier opstelt. We zien dat gezinnen meer zelfvertrouwen krijgen door PIP. Het maakt hen zelfvoorzienend. En gezin nen die getraind zijn, trainen andere gezinnen. Na een paar jaar zijn we overbodig en kunnen ze het helemaal zelf.’