Banner

Cijfers 2018 en liquiditeitsplan 2019

28 januari 2019 | Door:  Jelmer Sietzema

De beurs reageert altijd sterk als de bedrijven weer kwartaal of jaarcijfers publiceren. Nu zijn jullie boerderijen niet beursgenoteerd, maar toch kijken meerdere partijen met argusogen naar de eerste resultaten die gepresenteerd worden. En diegene die er het meest boven op zou moeten zitten ben jij als ondernemer zelf. Daarom nu vast een eerste blik op de cijfers 2018, hoewel het te snel is om er echt conclusies aan vast te koppelen.

Geen verrassing is het dat er iets minder vee gehouden is en dat de productie per koe mooi gestegen is. Die stijging van zo’n 200 kg melk/koe heeft niet kunnen compenseren dat er toch minder melk afgeleverd is aan de fabriek. Dat hebben we ook al kunnen lezen vanaf de kant van de melkafnemers. Wat mij opvalt is dat – ondanks de droge zomer – die productiestijging per koe waarschijnlijk gerealiseerd is met hetzelfde krachtvoergebruik als vorig jaar. Hier en daar ontstond wel het beeld dat er meer krachtvoer gevoerd werd, maar dat lijkt mee te vallen. Door de krimp van de veestapel hebben jullie toch een stap kunnen maken in de voerefficiëntie. De minst efficiënte koeien zijn opgeruimd.

Nog zo’n open deur is de productie van eigen ruwvoer. Dat is aanzienlijk lager dan vorig jaar. Die daling lijkt toch zo’n 500 kVEM per ha te kosten. Als het daar bij blijft, dan is dat een daling van 6 %  a 7 %. Dit zien we nu ook terug in de voorraden ruwvoer per 31 december 2018. Nagenoeg iedereen is fors ingeteerd op de voorraden ten opzichte van vorig jaar. Deze voorraadmutatie komt in de voerkosten terug. Als de voorraad kleiner wordt, dan zijn dat voerkosten voor het jaar 2018. Voerkosten die voor je gevoel niet betaald zijn. Deze voorraadmutatie komt ook terug in de kringloopwijzer. Het gewenste % eiwit van eigen land is in 2018 dan ook door minder bedrijven gehaald.

Wat mij verder opvalt is de liquiditeitsmarge. Die is fors lager dan vorig jaar en lijkt licht negatief te eindigen. De melkprijs is in 2018 lager dan in 2017, dat scheelt 3 a 4 cent per kg melk. Toch is de melkprijs in 2018 – zie ook de melkprijsvergelijkingen – hoger dan de KWIN-norm. En met deze bovengemiddelde melkprijs komt het gemiddelde bedrijf geld te kort. Dat is wel een duidelijk signaal dat de uitgaven te hoog opgelopen zijn. Zodra er meer jaarrapporten klaar zijn moeten we hier goed naar kijken.

Nu 2019 net gestart is, zijn bovenstaande punten wel aanleiding om een liquiditeitsplan voor het komende jaar te maken. Wat mag je redelijkerwijs verwachten? En wat betekent dat voor je kosten? Of moet je toch hier en daar het budget wat scherper zetten? Gemiddelde bedrijven bestaan natuurlijk niet. Het blijft interessant om te zien hoe de gemiddelde ontwikkelingen zijn, maar het draait vooral om jou eigen resultaten. Je cijfers volgen en dit vergelijken met je jaarplan is wat mij betreft een minimum wat van jou als ondernemer verwacht kan worden.

Jelmer Sietzema

Jelmer Sietzema

Bedrijfskundig adviseur

088 2532316 | jsietzema@alfa.nl


Meer over Jelmer