Banner

Meer duidelijkheid over het afschrijven op aanhorigheden?

19 augustus 2021

Om producten te maken of diensten te verlenen heb je bedrijfsmiddelen nodig: machines, auto’s, inventaris of gebouwen. Maar wanneer is een bedrijfsmiddel nu een bedrijfsmiddel? Dat hangt af van de plaats en de functie die het binnen de onderneming inneemt.

Bedrijfsmiddelen gaan een aantal jaren mee. Daarom mag je de kosten niet in het jaar van aanschaf volledig aftrekken, tenzij een bedrijfsmiddel minder dan 450 euro kost. In plaats daarvan moet je in de loop van de levensduur afschrijven. Die afschrijving kun je op verschillende manieren ten laste van de winst brengen. De lineaire afschrijving komt het meest voor. Hierbij wordt de afschrijving gelijkmatig verdeeld over de levensduur van het bedrijfsmiddel, met een vast percentage van de kostprijs minus de restwaarde.

Afschrijving gebouwen

Ook op gebouwen mag je onder voorwaarden afschrijven. Voor het afschrijven op gebouwen geldt een aanvullende eis. De afschrijvingsmogelijkheden op gebouwen worden beperkt door de zogenoemde bodemwaardebeperking. Basis voor de bodemwaarde van een gebouw is de WOZ-waarde.

Voor de inkomstenbelasting is vijftig procent van de WOZ-waarde de ondergrens voor het afschrijven van onroerend goed in eigen gebruik. Voor onroerend goed dat wordt verhuurd geldt de ondergrens van honderd procent van de WOZ-waarde. De afschrijving van een gebouw stopt zodra de boekwaarde (per gebouw) gelijk is aan de bodemwaarde.

Aanhorigheden

Voor de afschrijving worden de onderdelen van een gebouw, de bijbehorende ondergrond en aanhorigheden als één bedrijfsmiddel beschouwd. Aanhorigheden zijn bijvoorbeeld een mestsilo, een mestplaat, een sleufsilo, een kuilvoerplaat, erfverharding en de ondergrond. Omdat een aanhorigheid van een bedrijfsgebouw kan worden gezien als een onderdeel, kun je er minder of niet op afschrijven. Wanneer het als een afzonderlijk bedrijfsmiddel wordt gezien, mag je er wel op afschrijven.

Op 17 januari 2020 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de afschrijvingen aan aanhorigheden bij een bedrijfsgebouw in een agrarisch bedrijf. Oordeel van de Hoge Raad: aanhorigheden moeten tot het gebouw worden gerekend, er mag niet apart over worden afgeschreven. Door de bodemwaarderegeling wordt in veel gevallen de afschrijving beperkt.

Hoe toerekenen en gevolgen voor de afschrijvingen

De vraag die bij deze uitspraak naar boven kwam is aan welk gebouw iets moet worden toegerekend om zo de afschrijving te bepalen. Dit lijkt nog niet eenvoudig. De Hoge Raad heeft aangegeven dat een bouwwerk een aanhorigheid van een gebouw is:

Vaak zijn aanhorigheden dienstbaar aan meerdere gebouwen. Hierdoor kan het lastig te bepalen zijn hoeveel je van bijvoorbeeld  erfverharding aan een gebouw moet toerekenen om de afschrijving van een gebouw en aanhorigheid te bepalen.

De Vereniging van Accountants en Belastingadviesbureaus (VLB) heeft voorgesteld om de aanhorigheden aan één gebouw toe te rekenen, het ‘hoofdgebouw’. Hierover moet het ministerie van Financiën nog beslissen. Op dit moment heeft de Belastingdienst toegezegd dat voor de aangifte 2020 aanhorigheden mogen worden toegerekend aan één hoofdgebouw. Een definitief besluit van het ministerie kan hier mogelijk van afwijken.