Banner

Wijzigingen voorwaarden nieuw GLB

24 oktober 2022 | Door:  Jeroen van den Hengel

Met ‘Brussel’ is overeenstemming bereikt over het Nationaal Strategisch Plan met de Nederlandse invulling van het nieuw Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Hierdoor verandert een aantal voorwaarden voor de basis- en de eco-premie. Zo zijn de verplichte bufferstroken langs waterlopen gelijk getrokken met de eisen uit het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn, zijn de eisen voor een minimale bodembedekking aangescherpt, en zijn de regels voor gewasrotatie aangepast.

Om per 1 januari 2023 in aanmerking te komen voor de nieuwe basispremie en mee te kunnen doen aan de eco-regeling, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze basisvoorwaarden, de zogenaamde ‘conditionaliteiten’ bestaan uit beheerseisen (RBE’s) op basis van bestaande regelgeving, en uit normen voor een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC’s). RVO heeft alle conditionaliteiten op een rij gezet. In dit artikel komen enkele wijzigingen aan bod.

Bufferstroken langs waterlopen (GLMC 4 en 10)

De minimumbreedte van de bufferstroken is aangepast, doordat aansluiting is gezocht met het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Langs de Kaderrichtlijn Water- en Ecologisch kwetsbare waterlopen blijven ze 5 meter, maar langs overige sloten worden ze 3 in plaats van 2 meter. Voor smalle percelen kan een smallere bufferstrook aangehouden worden. Als de bufferstroken samen meer dan 4% van de oppervlakte van het topografisch perceel beslaan, kan de bufferstrook bij verschillende waterlopen worden verkleind van 5 meter naar 3 meter, van 3 meter naar 1 meter, en soms ook nog  van 1 meter naar 0,5 meter.

Nieuw is de verplichte bufferstrook van 1 meter langs droge waterlopen. Dat zijn sloten die tussen 1 april en 1 oktober droog staan. De verplichte bufferstrook geldt vanaf de insteek van de sloot. RVO stelt kaartmateriaal beschikbaar met voorkomende waterlopen.

Bodem minimaal bedekken (GLMC 6)

De verplichte bodembedekking in de zomerperiode voor uit productie genomen gronden, is uitgebreid naar verplichtingen voor kleigrond in de winter/herfst. Voor zware klei geldt dat 80% van het bouwland bedekt moet zijn in een periode van zes weken tussen 1 augustus en 1 november. Voor lichtere klei is een periode van acht weken van toepassing tussen 1 augustus en 30 november. De winterbedekking kan bestaan uit een ingezaaid wintergewas, vanggewassen, stoppels, mulchen, plantenresten of groenbemester. Het is nog niet bekend wat onder zware kleigrond valt. Volgens het NSP gaat het om ongeveer 2,5% van het totale landbouwareaal.

Gewassen op bouwland roteren (GLMC 7)

De eis dat jaarlijks op elk perceel een ander gewas (gewascode) als hoofdteelt geteeld moet worden, geldt nog maar voor minimaal 1/3e van het bouwland. Verder geldt op perceelsniveau dat eens per 4 jaar een ander gewas als hoofdteelt geteeld wordt. Een volgteelt na de hoofdteelt in hetzelfde jaar wordt ook gezien als gewasrotatie, mits de volgteelt een ander gewas (gewassoort) is en deze blijft staan tot de inzaai van de volgende hoofdteelt. Bedrijven met meer dan 75% grasland zijn vrijgesteld van gewasrotatie. Vanuit het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn is het bovendien verplicht om op zand- en lossgrond eens per 4 jaar een rustgewas als hoofdteelt te telen. Vanaf 2027 wordt dat eens per 3 jaar.

Meer weten?

Het nieuwe GLB biedt mogelijkheden om je bedrijfsvoering verder te verduurzamen, maar brengt ook veel nieuwe en complexe wetgeving met zich mee. De komende periode organiseert Alfa diverse regionale bijeenkomsten en workshops. Ook vind je informatie op onze ‘verzamelpagina’ www.alfa.nl/glb. Daar staat onder meer het artikel: ‘Het nieuwe GLB komt eraan: waar begin ik?’. En natuurlijk kun je altijd terecht bij een van onze agrarisch adviseurs. 

Jeroen van den Hengel

Jeroen van den Hengel

Bedrijfskundig adviseur

088 2531018 | jvdhengel@alfa.nl


Meer over Jeroen