Banner

Tips voor de dga en zijn bv’s

29 november 2018 | Door:  Jasper Gorter

Voor de dga en zijn bv’s springen vooral de komende tariefsdaling in de vennootschapsbelasting en tariefsverhoging in box 2 van de inkomstenbelasting in het oog. Wat kun je doen om daarop voor te sorteren? Maar ook de hoogte van het gebruikelijk loon en de beperking van afschrijving op gebouwen in eigen gebruik vragen de aandacht.

Lager gebruikelijk loon mogelijk?

Het marginale belastingtarief van je loon als dga ligt tegenwoordig vanaf een loon van € 20.000 ruim boven de 50%. Het is daarom heel aantrekkelijk geworden het loon zo laag mogelijk te houden. Door dga’s van een innovatieve start-up is daarvoor een wettelijke faciliteit, maar ook andere dga’s kunnen het gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen dan € 45.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel dat het loon van een dga het hoogste van de volgende bedragen bedraagt:

Let op
Om het loon lager dan € 45.000 vast te stellen, moet je wel aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 45.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon altijd minimaal € 45.000.

Verminder gebruikelijk loon met kostenvergoedingen en auto van de zaak

Kostenvergoedingen kun je in mindering brengen op het gebruikelijk loon in geld. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kunt je het loon in geld dus met € 60.000 x 22% = € 13.200 lager vaststellen.

Dividend vóór 2020 uitkeren?

Het tarief van de aanmerkelijkbelangheffing (box 2) gaat in 2020 omhoog van 25 naar 26,25%. Vanaf 2021 geldt een verdere verhoging naar 26,9%. Deze heffing betaal je bij verkoop van je aandelen of bij dividenduitkeringen. Het kan daarom lonend zijn een eventuele dividenduitkering vóór 2020 te laten plaatsvinden, als je deze uitkering consumptief gebruikt of voor het aflossen van een excessieve lening bij je bv.

Gebruik je het uitgekeerde dividend niet voor een van deze doelen, dan behoort het vervolgens tot je privévermogen en wordt het belast in box 3. Of dit aantrekkelijk is, hangt onder meer af van de vraag of je spaart of belegt in box 3, wat dan het behaalde rendement is en hoeveel belasting je hierover betaalt. Dit is weer afhankelijk van de omvang van het vermogen in box 3. Met name als je weinig rendement verwacht omdat je met je vermogen weinig risico wilt nemen én als je over veel vermogen beschikt, is sparen of beleggen in de bv meestal voordeliger.

Tip
Dividend vervroegd uitkeren om belasting in box 2 te besparen, is vaak niet aan te raden. Dat wordt mogelijk anders als het rendement laag is en/of je over weinig vermogen in privé beschikt.

Áls je besluit om dividend uit te keren, dan is het belangrijk goed na te denken over de timing, in verband met de peildatum in box 3 en het benutten van heffingskortingen bij jezelf of je partner. Laat je fiscaal adviseur doorrekenen wat in jouw situatie het voordeligst is.

Beperking lenen bij eigen bv

Het ‘excessief’ lenen bij de eigen bv voor dga’s wordt met ingang van 2022 aan banden gelegd. Het kabinet heeft aangekondigd dat in het voorjaar van 2019 een wetsvoorstel wordt ingediend, waarin een en ander wordt geregeld. Het voorstel houdt in dat leningen bij de eigen bv worden belast tegen het tarief in box 2. Dit zou dan alleen gelden voor zover het totaal van alle leningen meer dan € 500.000 bedraagt, waarbij leningen ter financiering van de eigen woning zijn uitgezonderd.

Tip
Je kunt belastingheffing in 2022 voorkomen door dividend uit te keren in die gevallen waarin je meer dan € 500.000 bij je bv hebt geleend. Doe je dit vóór 2020, dan betaalt je namelijk nog 25% belasting over dit dividend. In 2020 wordt dit tarief verhoogd naar 26,25% en in 2021 verder verhoogd naar 26,9%. Bij het in 2019 aflossen van een lening van bijvoorbeeld € 1 miljoen is een dividenduitkering nodig van € 1.333.333 en scheelt dit circa € 16.700 respectievelijk € 25.300 aan te betalen belasting in box 2.

Speel in op lagere tarieven vpb

Het tarief in de vennootschapsbelasting daalt volgend jaar. Over de eerste € 200.000 winst betaalt je bv dan 19% vpb in plaats van 20% in 2018. Ook de jaren erna blijven de tarieven dalen. Het is daarom aan te bevelen kosten van je onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen en opbrengsten, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven.

Beoordeel de hoogte van de winst van je bv

Aan het eind van het jaar krijg je meer duidelijkheid over de winstpositie. Beoordeel of de winst van je bv’s (of de fiscale eenheid vpb waarin deze gevoegd zijn) in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht overschrijdt je net de belastingschijf in de vennootschapsbelasting van € 200.000. Hierboven bedraagt de belasting 25% in plaats van 20%. Het kan dan aantrekkelijk zijn om de winst te verlagen door bijvoorbeeld een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op de totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

Tip
Wijkt de winst af, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag vpb aan. Hiermee voorkom je de zeer hoge belastingrente van 8% of, bij een teruggave, voorkom je dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.

Voorkom verliesverdamping

Beoordeel of de ondernemingsverliezen uit het verleden nog tijdig kunnen worden verrekend. Je kunt namelijk in de vennootschapsbelasting verliezen alleen verrekenen met de belastbare winsten uit het voorafgaande jaar (carry-back) of met de winsten uit de komende negen jaar (carry-forward).

Tip
Dreigt een verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om de winst dit jaar te verhogen. Je bv kan bijvoorbeeld bepaalde uitgaven uitstellen of omzetten eerder realiseren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel wordt dan wellicht in december extra aantrekkelijk. Of werk met een sale en lease back constructie om stille reserves in bedrijfsmiddelen te benutten. Overleg met je fiscaal adviseur over de mogelijkheden.

Let op
De voorwaartse verliesverrekening voor de vennootschapsbelasting wordt in 2019 teruggebracht naar zes jaar in plaats van de huidige negen jaar. Op deze vorm van verliesverrekening is overgangsrecht van toepassing. Dit betekent dat de nieuwe, kortere termijn van voorwaartse verliesverrekening niet geldt voor verliezen die tot 2019 zijn geleden. Deze verliezen houden gewoon hun bestaande verrekentermijn van negen jaar en verdampen dus uiterlijk pas na 2027.

Verder geldt dat de hoofdregel dat oudere verliezen vóór nieuwere verliezen verrekend worden niet geldt als dit in de nieuwe situatie ongunstig uitpakt voor de belastingplichtige. Op deze manier worden de bestaande regels zo veel mogelijk gerespecteerd.

Vraag een voorlopige verliesverrekening aan

Heeft je bv in 2017 winst behaald, maar sluit je 2018 vermoedelijk af met een verlies? Dan kun je de Belastingdienst na het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting 2018 verzoeken om een voorlopige verliesverrekening. De Belastingdienst zal dan alvast 80% van het vermoedelijke verlies verrekenen met de winst van 2017.

Let op
Een voorlopige verliesverrekening levert een liquiditeitsvoordeel op, want je bv kan sneller beschikken over een deel van het nog terug te verwachten belastinggeld. De voorlopige verliesverrekening wordt naderhand verrekend met de definitieve verliesverrekening.

Beperking afschrijving gebouwen

De afschrijving op gebouwen in eigen gebruik in de vennootschapsbelasting wordt met ingang van 2019 beperkt tot 100% van de WOZ-waarde, in plaats van 50% van de WOZ-waarde nu. Er komt wel een overgangsmaatregel voor recentelijk aangeschafte gebouwen voor eigen gebruik. Die houdt in dat, als je vóór 1 januari 2019 bent begonnen met afschrijven op een gebouw in eigen gebruik maar dat nog niet 3 volle jaren hebt gedaan, je door mag gaan met afschrijven volgens de oude regels, tot je drie volle jaren hebt afgeschreven. Het maakt in deze gevallen niet uit of de boekwaarde daardoor onder 100% van de WOZ-waarde komt, maar de boekwaarde mag niet onder de 50% van de boekwaarde komen.

Het is daardoor van belang een recent, voor eigen gebruik aangeschaft of gebouwd pand nog vóór 1 januari 2019 in gebruik te nemen.

Tip
Houd rekening met de beperking als je hierdoor vanaf 2019 in de vennootschapsbelasting niet meer op het gebouw kunt afschrijven of van plan bent een gebouw voor eigen gebruik aan te schaffen. De beperking betekent dat een gebouw in eigen gebruik in relatie tot een huurpand duurder wordt. Het is wellicht lucratief een pand, waarop door de maatregel niet meer kan worden afgeschreven, te verkopen en terug te huren.

Om de nadelige gevolgen van de afschrijvingsbeperking tegen te gaan, kun je denken aan de volgende zaken:

Optimaliseer de investeringsaftrek

Rondom de investeringsaftrek zijn er een aantal dingen om rekening mee te houden:

1.     Het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (geven opdracht, ondertekening offerte ed.) in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.300 en € 56.600. Het plannen, en voor zover mogelijk het spreiden, van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite.

Let op
Wanneer je bv’s zijn gevoegd in een fiscale eenheid voor de vpb, dan worden de investeringsverplichtingen van al die bv’s samengeteld voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

2.     De daling van het percentage aan energie-investeringsaftrek in 2019. Het percentage daalt van 54,5% naar 45%. Overweeg je een investering in een energiezuinig bedrijfsmiddel, dan moet de investeringsverplichting voor 31 december 2018 zijn aangegaan om nog het hoge percentage aan aftrek te krijgen.

3.     Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte vpb 2018 mee te mogen nemen moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2018 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2018 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op risico’s bij faillissement van de leverancier.

Let op
Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen 12 maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doe je dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).

4.     Heeft je bv in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2014 en 2018) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt je bv het bedrijfsmiddel weer of ruilt deze in, dan krijgt je bv mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor de bv een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering. Dit is bijvoorbeeld van belang als je milieuvriendelijke een auto verkoopt binnen vijf jaar, waarvoor je MIA hebt gekregen.

Ga zorgvuldig om met je herinvesteringsreserve

Heeft je bv een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kun je de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve. Voorwaarde is dat je namens je bv een vervangingsvoornemen hebt en houdt. Dit voornemen moet concreet genoeg zijn en te onderbouwen naar de Belastingdienst. Voor het vormen en aanwenden van een herinvesteringsreserve gelden enkele voorwaarden. Laat je hierover goed informeren en adviseren.

Laat vervolgens de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een herinvesteringsreserve die je in je bv in 2015 gevormd heeft, moet je nog voor 31 december 2018 benutten. Doe je dat niet, dan valt de herinvesteringsreserve vrij en is je bv belasting over de vrijval verschuldigd. (Her)investeer daarom op tijd!

Let op
Op de termijn van drie jaar waarbinnen je moet herinvesteren, bestaan twee uitzonderingen. De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn. De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook zul je de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken.

Werk volgens een modelovereenkomst

Als je bv derden inhuurt voor het verlenen van diensten, kan je bv via een zogenaamde modelovereenkomst zekerheid krijgen over het al dan niet bestaan van een dienstbetrekking. Maakt je bv gebruik van een modelovereenkomst, dan heeft je bv alleen vrijwaring voor de loonheffingen als ook daadwerkelijk volgens die overeenkomst wordt gewerkt. Wordt in de praktijk afwijkend gewerkt, dan vervalt de vrijwaring en kan de Belastingdienst alsnog op dat moment beoordelen of wel of niet sprake is van een dienstbetrekking, met daarbij risico’s op forse naheffing van loonheffingen.

De Belastingdienst heeft aangegeven dat er tot eind 2019 in beginsel niet wordt nageheven en beboet als er achteraf sprake blijkt te zijn van een dienstbetrekking en de opdrachtgever geen loonheffing en premies heeft ingehouden. Dit zal alleen anders zijn als er sprake is van een dienstbetrekking én er sprake is van evidente en opzettelijke schijnzelfstandigheid.

Let op
Het kabinet Rutte III heeft bekendgemaakt de wet die aan de modelovereenkomst ten grondslag ligt, weer te willen vervangen. Deze in 2016 ingevoerde wet ter vervanging van de VAR (verklaring arbeidsrelatie) zorgt voor te veel onzekerheid en onrust onder zzp’ers en hun opdrachtgevers. In plaats daarvan komt er een nieuwe wet, die opdrachtgevers en echte zzp’ers de zekerheid geeft dat geen sprake is van een dienstbetrekking. Beoogd is de wet per 2020 in te voeren.

Voor een overzicht van alle eindejaarstips, ga naar alfa.nl/eindejaarstips.

 

Jasper Gorter

Jasper Gorter

Hoofd vaktechniek fiscaal

088 2531011 | jgorter@alfa.nl


Meer over Jasper