Banner

Premiekorting en LKV: klein verschil, grote gevolgen

18 juli 2018

Het nieuwe Loonkostenvoordeel (LKV) borduurt voort op een vertrouwde regeling, maar levert in de praktijk soms toch verrassingen op. Je weet dat dit voordeel met ingang van 2018 de vroegere premiekortingen vervangt voor medewerkers met een minder goede toegang tot de arbeidsmarkt. Hoewel beide regelingen dezelfde doelgroepen op het oog hebben, is er een subtiel verschil dat bepalend kan zijn voor het wel of niet verkrijgen van een financieel voordeel van maximaal € 18.000. Je kunt er maar beter van op de hoogte zijn!

Wat houdt het LKV in?

Het LKV houdt in dat je een tegemoetkoming per uur kunt ontvangen voor elk verloond uur voor een specifieke groep werknemers. Om welke medewerkers het gaat? Oudere voormalig werkloze werknemers (56-plussers), arbeidsgehandicapte werknemers (nieuw in dienst of herplaatst) en werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak. Voor deze medewerkers krijg je maximaal € 6.000 per medewerker per jaar. Met uitzondering van het LKV voor herplaatste werknemers –dat je maximaal een jaar kunt toepassen– duurt het voordeel in alle andere gevallen maximaal drie jaar. LKV wordt jaarlijks achteraf uitbetaald door de Belastingdienst. LKV over 2018 ontvang je in de tweede helft van 2019.

De praktijk leert dat er een verschil is tussen de voorwaarden voor toepassing van de premiekorting (tot en met 2017) en die voor toepassing van het LKV (vanaf 2018).

Direct voorafgaand aan het dienstverband

Wilde je in het verleden als werkgever in aanmerking komen voor een premiekorting, dan moest de werknemer direct voorafgaand aan zijn dienstverband voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moest een werknemer van 56 jaar of ouder direct voorafgaand aan zijn nieuwe dienstverband recht hebben gehad op een sociale uitkering als je gebruik wilde maken van de premiekorting ouderen. De duur van de uitkering –al was het maar een paar dagen– was daarbij niet van belang. Een klein poosje in de WW –tussen twee dienstverbanden in– was al voldoende om in aanmerking te komen voor de premiekorting.

In de kalendermaand voorafgaand aan het dienstverband

Hoewel de doelgroep gelijk is gebleven, is de voorwaarde om in aanmerking te komen voor –in dit voorbeeld– het LKV ouderen gewijzigd ten opzichte van het tijdperk van de premiekorting. De werknemer moet nu in de kalendermaand voorafgaand aan zijn dienstverband voldoen aan de voorwaarden.

Dit werkt bijvoorbeeld zó uit: Een 56-plusser is tot en met 30 juni 2018 in loondienst. Op 16 juli 2018 treedt hij in dienst bij een andere werkgever. In de tussentijd geniet hij een WW-uitkering. Ondanks de leeftijd van de werknemer én het feit dat hij tot zijn indiensttreding uitkeringsgerechtigd is, verstrekt het UWV geen doelgroepverklaring die nodig is om het LKV effectief te maken. Reden: in de kalendermaand voorafgaand aan de indiensttredingsdatum –in dit voorbeeld: juni 2018– voldoet hij niet aan de voorwaarden. In die maand is inderdaad (nog) geen sprake van een uitkering. Had precies dezelfde situatie zich in 2017 voorgedaan, dan was je gewoon in aanmerking gekomen voor premiekorting.

Meer weten?

Je begrijpt dat wij in het kader van dit artikel slechts kunnen inzoomen op één aspect van het LKV. Wil je meer weten van deze regeling en de voorwaarden waaronder je er gebruik van kunt maken? Neem dan contact op met één van onze adviseurs. Een afspraak is zó gemaakt! Met meer dan 30 vestigingen is Alfa overal dichtbij.