Nieuwe box 3-belasting ontziet spaarrekeningen
9 september 2019 | Door: Arne de Beer
Aanpassing van de box 3-belasting is onvermijdelijk. De aankondiging dat de spaartaks gaat wijzigen is dus geen verrassing.
Staatssecretaris Menno Snel wil vanaf 2022 de box 3-belasting gaan berekenen met werkelijke rendementen. Spaarders met weinig rendement vallen daardoor buiten de belastingheffing. Toch wordt er nog steeds gewerkt met veronderstellingen. Het plan kent daarom winnaars maar ook verliezers.
Aanpassing box 3 onvermijdelijk
Na de arresten van de Hoge Raad eerder dit jaar is de oude spaartaks onhoudbaar geworden. Tot en met 2016 werd gerekend met een verondersteld rendement van 4%. Dat percentage is inmiddels onhaalbaar met laag-risico-beleggingen, aldus de hoogste belastingrechter. De aanpassing van box 3 in 2017 heeft het er niet beter op gemaakt. Hierbij geldt een algemene veronderstelling: hoe meer vermogen, hoe meer procentueel rendement. Een twijfelachtig systeem, omdat lang niet alle mensen met meer vermogen ook werkelijk meer rendement maken. Veel spaarders worden sinds 2017 nog steeds veel te zwaar belast. Terecht is op grote schaal bezwaar gemaakt. Onder druk van de publieke opinie en de Tweede Kamer komt Menno Snel nu met een oplossing.
Wat gaat er veranderen?
Het plan is om jouw box 3-vermogen vanaf 2022 te belasten in de werkelijke verhoudingen. Er worden twee categorieën ingevoerd met een bijpassend fictief rendement: (1) spaargeld (spaarrekeningen bij banken) en (2) overige bezittingen. Onder overige bezittingen valt alles wat geen spaargeld is, dus aandelen, obligaties, onroerende zaken maar ook geldleningen aan familie e.d. Staan er bij jou ook schulden in box 3? Volgens het plan gaat de aftrek van de schulden tegen een eigen rendementspercentage.
Het box 3 inkomen wordt dus berekend per vermogenscategorie. Van het in totaal berekende inkomen is 400 euro per persoon vrijgesteld (heffingvrij inkomen). Het tarief over het belaste inkomen uit box 3 wordt ongeveer 33%. Anders dan nu is er straks geen algemene vrijstelling meer van 30.000 euro. Wel geldt: zijn jouw bezittingen onder de 30.000 euro (per persoon), dan word je niet in box 3 belast.
Lees meer over veranderende tarieven en heffingskortingen
Wie zijn de winnaars?
Het nieuwe plan werkt gunstig voor spaarders die hun geld alleen op een spaarrekening hebben staan. In de brief aan de kamer wordt voorgerekend dat een spaarder met 440.000 euro op de bankrekening, geen box 3-belasting betaalt. Hierbij is het volgende sommetje gemaakt:
440.000 euro x 0,09% = 396 -/- 400 heffingvrij inkomen = 0 te betalen
Het heffingvrij inkomen geldt per partner, dus ben je samen dan betaal je ieder bij 440.000 euro aan spaargeld nog geen box 3-belasting. Het sommetje van Menno Snel klopt bij de lage rentestand die we nu hebben. Stel dat de rente stijgt, dan komt de grens van 440.000 al snel een stuk lager te liggen.
Verliezers zijn er ook
Met de regeling zoals die nu door Menno Snel wordt voorgesteld zien we nu al (mogelijke) verliezers:
- Duidelijk is dat wie belegt met geleend geld fiscaal slechter af is. Voor de beleggingen geldt een rendementspercentage van 5,33%, terwijl de schulden aftrekbaar zijn tegen een rendementspercentage van 3,03%. Beleg je als dga in vastgoed in box 3, en heb je hiervoor een schuld aan je BV, dan geldt hetzelfde. Feitelijk betaal ga je dan 0,76% extra betalen over je overige vermogen verminderd met de schulden (zie bovenstaande tabel).
- Heb je geld uitgeleend in de familie, dan dreigt nadeel. Familieleningen vallen niet onder de definitie van spaartegoeden. Dit zou beteken dat voor leningen van ouders aan kinderen een rendementspercentage van 5,33% geldt.
- Daarnaast zien wij ook een aandachtspunt bij schulden van ouders aan kinderen, de zogenoemde ‘schenking onder schuldigerkenning’. De vordering wordt bij de kinderen zwaarder belast dan de schuld bij de ouders aan aftrek oplevert.
- Verpachte landbouwgronden in box 3 vallen in het plan onder de overige bezittingen. Hierbij hoort een rendementspercentage van 5,33%. Hiermee worden deze laagrentende beleggingen nog zwaarder belast dan nu het geval is.
Menno Snel gaat nog wel kijken of er voor bepaalde situaties uitzonderingen gaan gelden, dat moeten we dus afwachten. Algemeen beeld is dat het veronderstelde rendement van 5,33% en het afzonderlijke rendement van 3,03% voor schulden fiscaal pijn gaan doen. Gaan de plannen ongewijzigd door, dan hebben deze beleggers nog tot 2022 de tijd om orde op zaken te stellen en zo te voorkomen dat ze werkelijk de ‘verliezers’ worden. Te denken valt dan aan het aflossen van schulden en/of het overhevelen van overig vermogen naar een andere box in de inkomstenbelasting of naar een BV.
Een blijvertje?
Conclusie is dat er eindelijk recht wordt gedaan aan spaarders die op dit moment nauwelijks rendement krijgen. Voor beleggers met laag renderend ander vermogen en vermogen gefinancierd met een lening dreigt fors fiscaal nadeel. Is dit nu de oplossing waar we jaren mee vooruit kunnen? Menno Snel meent van niet. Bij de volgende belastingherziening kijkt hij naar een meer fundamentele oplossing. Het blijft dus nog even doormodderen met box 3.