Banner

Hoge productie per koe, tegen (w)elke prijs?

27 oktober 2017 | Door:  Jelmer Sietzema

Het groeiseizoen 2017 is een echte ‘ruwvoerzomer’ geweest. Er is veel gras en mais gewonnen en er zijn door fosfaatreductie minder vreters aanwezig om dit om te zetten in cash. Hoe en wanneer ga je dit ruwvoeroverschot tot waarde brengen? Is een hoge productie per koe de enige route naar succes?

Voor de meeste bedrijven is het behalen van een goed gezinsinkomen uit het bedrijf het hoofddoel. Als subdoel wordt vaak een maximale melkproductie uit de bestaande bedrijfsmiddelen gekozen, om invulling te geven aan dit hoofddoel. De jongveebezetting is samen met de melkproductie per koe de sleutel tot een hoge omzet binnen de fosfaatrechten.

De melkprijs laat momenteel toe dat je niet meteen wordt afgestraft als je ergens een cent te veel aan besteedt. Dat is een verademing, maar ook een gevaar. Veel melkveehouders voelen zich goed bij een koers van het verhogen van de productie per koe. De gemakkelijkste manier om de productie per koe te verhogen is door meer krachtvoer te voeren. Dit gaat ten koste van de opname en benutting van eigen ruwvoer en er is een grote uitgaande kasstroom richting je voerleverancier. Dat wringt.

Europees perspectief

De melkveehouderij in Nederland kent een hoog kostenniveau bij circa 8.500 kg melk per koe. Dit kan worden gekarakteriseerd als high input-medium output. Internationaal gezien doen de typisch Deense bedrijven (high input-high output) het slechter dan Nederland qua inkomen uit het bedrijf. In Denemarken tikt het landelijk gemiddelde bijna de 11.000 kg per koe aan, maar worden ook te veel kosten gemaakt. De Ieren, met hun karakteristieke model van low input-low output, doen het met 6.200 kg melk per koe door de bank genomen beter dan het Nederlandse bedrijf als het gaat om gezinsinkomen uit het bedrijf. (bron: EDF 2016)

Niet ieder melkveebedrijf kan en wil fosfaatrechten bijkopen. Ook niet iedere melkveehouder heeft de capaciteiten om een melkproductie van 10.000 kilo per koe te realiseren. Voor een deel van de bedrijven is consequent kiezen voor een low input-low output-systeem een interessante move. Het vraagt minder vakmanschap en daardoor is de kans op uitglijders kleiner. Geld dat je niet uitgeeft hoef je immers niet terug te verdienen.

Analyse

Een analyse op 100 willekeurige bedrijven uit de BAS-database, gesorteerd op de productie per koe, geeft als indicatie dat de vet- en eiwitgehalten per kilo melk lager worden naarmate de productie stijgt. De uitbetaalde melkprijs daalt dus naarmate de productie per koe toeneemt.

Als het gemiddelde van 8.500 kilo melk per koe op 100% wordt gesteld en alle niet-toegerekende kosten worden in absolute zin gelijk gelaten, dan is de conclusie dat een lagere productie een láger inkomen oplevert dan gemiddeld.  Toch lukt het individuele bedrijven met een lage productie per koe heel goed om een hoog gezinsinkomen uit het bedrijf te halen.  Veel bedrijven die momenteel al een lage productie per koe realiseren, maken in verhouding nog te veel kosten. Wellicht het gevolg van een ijdel streven om toch te stijgen in de productie. Ben je echter in staat om het ‘Ierse systeem’ tot in de finesses door te voeren, dan is daarmee ook in Nederland een goed gezinsinkomen te verdienen. Natuurlijk moet zo’n strategie passen in de rest van de randvoorwaarden, maar het is allicht een onderzoek waard.

Spar eens met Alfa!

Ook eens sparren over de optimale productie per koe op uw bedrijf? Met 32 vestigingen is er altijd een Alfa-adviseur dichtbij.

Jelmer Sietzema

Jelmer Sietzema

Bedrijfskundig adviseur

088 2532316 | jsietzema@alfa.nl


Meer over Jelmer