Banner

Belastingdienst wil goede onderbouwing van aandelenwaarde

22 januari 2019 | Door:  Wilco Dokman

Bij schenking of vererving van aandelen legt de Belastingdienst een aanslag op. De hoogte daarvan hangt mede af van de waarde van die aandelen. Uitgangspunt voor de fiscus is dat de aandelen moeten worden overgedragen tegen ‘de waarde in het economisch verkeer’. Met andere woorden: er moet sprake zijn van een zakelijke prijs. Maar wanneer is er nou sprake van een zakelijke prijs?

Bij de bepaling van die prijs hebben de Belastingdienst en de belastingplichtige veelal een tegengesteld belang. Immers, hoe hoger de waarde van het bedrijf is, hoe hoger de aanslag. Omdat de hoogte van de aanslag mede afhangt van de uitkomst van de waardering, is de aandacht van de Belastingdienst voor de waardebepaling bovengemiddeld. De belastingplichtige - al dan niet met zijn of haar adviseur - moet de waarde in het economisch verkeer daarom goed onderbouwen.
 

Business Valuation Team

Voor dit soort situaties heeft de Belastingdienst een landelijk opererend Business Valuation Team (BVT) geïnstalleerd. Dit team bestaat uit Register Valuators, accountants en fiscalisten. Het team werkt als waarderingsdeskundigen binnen de Belastingdienst onderling samen. Doel is het uitwisselen en uitbreiden van kennis en ervaringen op het gebied van waardebepaling van ondernemingen. Ook ondersteunt het team de belastinginspecteurs die transacties en waarderingen beoordelen. Als de uitkomst van de waardebepaling grote fiscale gevolgen heeft, dan zet de belastinginspecteur veelal een van de waarderingsdeskundigen van het BVT in om de waardebepaling te beoordelen.
 

Extra aandacht van de fiscus

Bij de overdracht van aandelen aan bijvoorbeeld familieleden of medewerkers is er meestal geen marktwerking. Hier speelt vaak de vraag of er sprake is van een zakelijke prijs en zakelijke voorwaarden. Om te kunnen vaststellen of bij dergelijke bedrijfsoverdrachten de aandelen wel worden overgedragen tegen de waarde in het economisch verkeer, krijgen deze transactie ook regelmatig extra aandacht van de Belastingdienst. De inspecteur beoordeelt dan samen met het BVT of de door de belastingplichtige gehanteerde waardering een zakelijke grondslag kent.
 

Discounted Cashflow methode

In de eerder besproken gevallen wil de Belastingdienst van de belastingplichtige een onderbouwing van de waarde in het economisch verkeer ontvangen. Een dergelijke onderbouwing moet zijn gebaseerd op de Discounted Cashflow-methode (DCF-methode). Deze methode is theoretisch gezien de meest juiste om de economische waarde van de aandelen te bepalen. De DCF-methode richt zich op de toekomstige verwachte geldstromen van de onderneming. Daarbij worden die geldstromen contant gemaakt tegen een rendementseis die past bij het risicoprofiel van de onderneming.
 

Subjectieve uitkomst

Een waarderingsdeskundige of een Register Valuator (RV) kan een goed onderbouwde waardebepaling op basis van een DCF-methode uitvoeren. De uitkomst van zo’n waardebepaling is echter altijd subjectief: deze is gebaseerd op de gehanteerde uitgangspunten. Andere uitgangspunten leiden tot een andere uitkomst. Een bedrijfswaardering is niet objectief maar afhankelijk van diverse uitgangspunten en variabelen. Het uitgangspunt is en blijft dat de uitkomst zakelijk dient te zijn. Daarbij bepaalt niet alleen de kwaliteit van het waarderingsrapport wat fiscaal aanvaardbaar is. Meestal is dat uiteindelijk ook afhankelijk van overleg en onderhandelingen met de belastinginspecteur.
 

Vraag het Alfa!

Heb je vragen of hulp nodig bij de voorbereiding van een aanslag schenk- of erfbelasting of de overdracht van aandelen aan een gelieerde partij? Neem dan contact op met de waarderingsdeskundigen van Alfa Consultants. Zij zijn te bereiken via telefoonnummer 088 2533300 of stuur een e-mail naar consultants@alfa.nl.