Banner

Ontslagvergoedingen in internationaal verband. Hoe zat het en hoe zit het nu?

1 maart 2022 | Door:  Barry Scheer

Bij ontslagvergoedingen in grensoverschrijdende situaties komt al snel de vraag aan de orde welk land belasting mag heffen over jouw ontslagvergoeding. Is dit jouw woonland, het feitelijke werkland of het land waar jouw werkgever is gevestigd?

In de afgelopen 20 jaar is de uitleg hierover een aantal maal gewijzigd. Hieronder zet ik de oude en de nieuwe zienswijze uiteen.

‘11 Juni 2004’-arresten

Reeds in juni 2004 heeft de hoogste Nederlandse rechter (de Hoge Raad) in 2 arresten beslist dat  de belastingheffing over een ontslagvergoeding in een grensoverschrijdende situatie moet worden verdeeld op basis van het arbeidsverleden. De richtlijn die de Hoge Raad bij de verdeling op basis van het arbeidsverleden heeft gegeven is de periode van de laatste vier kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin ontslag is verleend en de periode van 1 januari tot aan de datum van het ontslag.

Concreet betekende dit dat jouw ontslagvergoeding, als inwoner van Nederland, werd toegerekend aan de landen waar jij als Nederlandse werknemer in het jaar van ontslag en in de daarop voorafgaande vier jaren had gewerkt. Bovendien werd als aanvullende eis gesteld dat doorbelasting van de kosten van het ontslag moest plaatsvinden aan jouw werkgever in de werksta(a)t(en) waar jij had gewerkt.

Op grond van deze richtlijn diende Nederland een voorkoming van dubbele belasting te verlenen aan jou als Nederlandse werknemer voor dat deel van de ontslagvergoeding dat op basis van jouw arbeidsverleden aan (de) andere werksta(a)t(en) werd toegewezen.

Voorbeeld

Je woonde in Nederland en jouw Nederlandse werkgever zond jou uit naar België. De arbeidsovereenkomst eindigde nadat jij drie jaar in België woonde en werkte, waarna je besloot om niet naar Nederland terug te keren. De ontslagvergoeding bedroeg € 50.000,- waarvan 3/5 deel aan België werd toegewezen en 2/5 deel aan Nederland. België mocht over een bedrag van € 30.000 belasting heffen en Nederland mocht belasting heffen over het resterende bedrag van € 20.000.

OESO-commentaar

Op 15 juli 2014 verscheen vervolgens een actualisering van het OESO-modelverdrag en het bijbehorende OESO-commentaar ten aanzien van artikel 15 (inkomsten uit dienstbetrekking) over de fiscale behandeling van ontslagvergoedingen.

Het OESO-modelverdrag en het commentaar daarop zijn voor Nederland van belang, aangezien bijna alle belastingverdragen die Nederland heeft gesloten met andere landen zijn gebaseerd op het OESO-modelverdrag en door de Hoge Raad is beslist dat het OESO-commentaar erg belangrijk is bij de uitleg van belastingverdragen.

Volgens het OESO-commentaar op artikel 15 van het OESO-modelverdrag vindt toerekening van jouw ontslagvergoeding plaats op basis van de laatste twaalf maanden van uitoefening van jouw dienstbetrekking. Of jouw ontslagvergoeding vervolgens werd doorbelast aan jouw werkgever in de werkstaat was nu niet (meer) van belang.

De toerekening van jouw ontslagvergoeding aan de laatste twaalf maanden van uitoefening van de dienstbetrekking betekende niet automatisch dat de werkstaat, waar jij je dienstbetrekking feitelijk uitoefende, ook daadwerkelijk belasting mocht heffen over de ontslagvergoeding. Dat was alleen mogelijk als de werkstaat ook over jouw normale salaris belasting mocht heffen.

Voorbeeld

Je woonde in Nederland en ontving van jouw in Nederland gevestigde werkgever een ontslagvergoeding. In de laatste 12 maanden werkte je voor deze werkgever 190 dagen in België, 35 dagen in Duitsland en de overige 15 dagen in Nederland. Alleen voor de werkzaamheden in België zou je recht hebben op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, omdat België ook belasting mocht heffen over jouw normale salaris. De ontslagvergoeding die je van je werkgever ontving, werd op grond van het OESO-commentaar geacht betrekking te hebben op de laatste twaalf maanden van uitoefening van jouw dienstbetrekking. Voor het deel van de ontslagvergoeding dat betrekking had op de in België verrichte werkzaamheden, had je recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. In deze situatie was dat 190/240e van de ontslagvergoeding. Over dit deel van jouw ontslagvergoeding mocht Nederland dus geen belasting heffen.

De hiervoor beschreven zienswijze in het OESO-commentaar is vervolgens vastgelegd in een besluit van de staatssecretaris op 23 april 2015. Overigens hielden de juni arresten van de Hoge Raad wel haar belang, in die zin dat ontslagvergoedingen die vóór 15 juli 2014 zijn genoten overeenkomstig de richtlijn van de Hoge Raad werden behandeld. Voor ontslagvergoedingen die met ingang van 15 juli 2014 zijn genoten geldt het nieuwe OESO-commentaar.

Herzien besluit 25 januari 2022

Inmiddels is gebleken dat verschillende landen een andere uitleg geven aan het commentaar over ontslagvergoedingen. Dit was voor de staatssecretaris aanleiding tot een gedeeltelijke herziening van het besluit van 23 april 2015.

De achtergrond van dit nieuwe besluit is dat verschillende landen de twaalfmaandenrichtlijn niet als hoofdregel toepassen en het OESO-commentaar op een andere manier uitleggen.

In deze uitleg kan ervan worden uitgegaan dat jouw ontslagvergoeding moet worden toegerekend in overeenstemming met de diensttijd waarop de hoogte van jouw ontslagvergoeding is gebaseerd. Normaal gesproken is dit de volledige diensttijd bij jouw werkgever die de ontslagvergoeding betaalt. Als bijvoorbeeld het verloop van de dienstbetrekking niet (volledig) kan worden achterhaald en de juiste toerekening ook niet op een andere wijze in redelijkheid kan worden benaderd, wordt teruggevallen op de laatste twaalf maanden van jouw dienstbetrekking bij de betreffende werkgever. 

Omdat een verschillende uitleg van het OESO-commentaar kan leiden tot situaties van dubbele belastingheffing en dubbele niet-heffing, acht de staatssecretaris het wenselijk aan te sluiten bij de hiervoor genoemde uitleg. Deze uitleg kan worden toegepast bij ontslagvergoedingen die zijn genoten nadat dit besluit in werking is getreden.

Voorbeeld

Je woont in Nederland en ontvangt van jouw in Nederland gevestigde werkgever een ontslagvergoeding. Gedurende het grootste deel van je dienstbetrekking van 5 jaar werkte je in Nederland, enkel in het laatste jaar van de dienstbetrekking werkte je 8 maanden in Duitsland. Omdat in dit geval het verloop van de dienstbetrekking voldoende duidelijk is, wordt jouw ontslagvergoeding op deze manier toegerekend. Voor 8/60e deel van jouw ontslagvergoeding bestaat er recht op voorkoming van dubbele belasting. Over dit deel van jouw ontslagvergoeding mag Nederland dus geen belasting heffen.

De toerekening van jouw ontslagvergoeding aan de relevante periode betekent niet automatisch dat Duitsland ook daadwerkelijk belasting mag heffen over de ontslagvergoeding. Daarvoor is doorslaggevend of Duitsland ook belasting mag heffen over het normale salaris dat is betaald voor jouw werkzaamheden (artikel 15 OESO-modelverdrag).

Tot slot

Heb je in de afgelopen grensoverschrijdende werkzaamheden in dienstbetrekking verricht en bevindt je je momenteel in een ontslagsituatie, dan kan dat gevolgen hebben voor de belastingheffing over de ontslaguitkering. Wil je weten wat de gevolgen voor jou zijn, neem dan gerust contact met ons op.

Bronnen
HR 11 juni 2004, nrs. 37.714 (ECLI:NL:HR:2004:AF7812, NTFR 2004/941) en 38.112 (ECLI:HR:2004:AF7816, NTFR 2004/942);
Besluit van 23 april 2015, nr. DGB2015/584M;
Besluit van 25 januari 2022, nr. 2022-19850.

Barry Scheer

Barry Scheer

Fiscaal adviseur

088 2531143 | bscheer@alfa.nl


Meer over Barry