Ondernemer van de maand: Boer Internationaal Transport IJsselmuiden

18 juli 2017 | Door:  Marco Streefland

Het wegtransport heeft de opgaande lijn weer te pakken. Ook bij Boer Internationaal Transport zijn de magere jaren achter de rug. Jan-Herman Boer is de derde generatie aan het stuur van het familiebedrijf. De vierde generatie wacht nog af. Tot instemming van pa. “Ik zal het mijn kinderen nooit aanraden meteen de zaak in te gaan, ga eerst maar ergens anders in de keuken kijken.”

Twee pijlers heeft het bedrijf tegenwoordig: koeltransporten en vervoer voor bouwgerelateerde opdrachtgevers. Het is die combinatie die maakt dat Boer Internationaal Transport een stabiele koers kan rijden. “Het is een mooie combi”, zegt Jan-Herman beschouwend. “Het koelvervoer gaat 52 weken per jaar door. Tijdens de bouwvak,en aan het eind van het jaar, staat de bouw stil. Dan is het juist de periode dat het extra druk is met koeltransporten.”

Want focussen op één specialisme brengt risico’s met zich mee, heeft de tijd geleerd. “In de jaren negentig, hebben we ons gefocust op het transporteren van fokvee binnen Nederland die via verzamelplaatsen over de hele wereld werden geëxporteerd.  Ik denk dat we daarin op een gegeven moment wel 15% marktaandeel hadden. Daar kwam abrupt een einde aan. Eind 2000 kregen we de gekkekoeienziekte (bse), in 2001 kwam daar nog mond- en klauwzeer bij. Dat was de druppel die de emmer deed overlopen. Die hele export van fokvee is toen meer als gehalveerd qua volume. We hebben toen kort daarna het fokveetransport verkocht. Ja, dat was een emotionele stap.”

Flexibele schil

Op het bedrijfsterrein aan de Plasweg in IJsselmuiden bleven nog drie, vier auto’s over. Jan-Herman: “Al het eigen werk was weg. Vanaf dat moment zijn we als onderaannemer aan de slag gegaan voor collegavervoerders. Je fungeert dan in feite als hun flexibele schil. Maar dat heeft ook weer een nadeel: als het daar minder mee gaat ben je als flexibele schil het eerst aan de beurt.” En die mindere tijd kwam, met de recessie. Toch hield hij het hoofd nog aardig boven water, concludeert Jan-Herman achteraf. “Het zijn wel zware jaren geweest, maar we zijn er goed uitgekomen.”

‘Niet te groot willen worden’

Met een economie in beter vaarwater is het plezier in het ondernemersvak weer terug. “Ook wij plukken de vruchten van de groei. We hebben nu zeventien trekkende eenheden. Zouden we meer auto’s hebben, dan kon ik nog meer volume kwijt. Maar dat hoeft van mij niet. Ik heb altijd gezegd: laat mij maar een transportbedrijf met een auto of tien blijven, dat is goed te behappen. Je moet in deze branche niet te groot willen worden. Anders krijg je het servet/tafellaken-verhaal.”

Inmiddels werken er weer 21 medewerkers bij Boer, inclusief de bemanning op kantoor. De ritten gaan voor het grootste deel door Nederland, België en Duitsland maar ook richting Zuid-Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland. Chauffeurs zijn allemaal van Nederlandse afkomst. Jan-Herman: “Dat we met buitenlandse chauffeurs gaan werken gaat niet gebeuren. We doen het voor opdrachtgevers nu goed. En dat willen we blijven doen.”

Vierde generatie

Komt er nog een vierde generatie? “Er zijn er een paar die de leeftijd hebben. Misschien de jongste, die doet nu 3-vwo. Het kan zijn dat er straks bij de beroepskeuzetest iets anders voorbij komt. Maar tot nu toe zegt hij nog: je mag de zaak niet verkopen hoor! Voor mij was het destijds vanzelfsprekend om mijn vader op te volgen. Ik had de meao gedaan, maar in die tijd had ik al mijn papieren om te mogen rijden. Na mijn opleiding ben ik direct de zaak in gegaan. Dat zal ik mijn kinderen niet aanraden. Achteraf had ik eerst ergens anders in de keuken moeten kijken.”

Gezicht van een contactpersoon

Over de schouder kijkt Alfa mee. “We zaten altijd bij SCT in Assen, totdat Alfa SCT overnam. Voor mij is het gezicht van een contactpersoon de binding met een accountantskantoor. Daarom bleef ik klant in Assen en later in Groningen toen die afdeling daarheen verhuisde. Maar 500 meter verderop in IJsselmuiden zat óók een kantoor van Alfa. Daar ben ik nu klant. Wij registreren/monitoren zelf al heel veel, “meten is weten”. Maar een accountant heb je nodig, voor je jaarcijfers en je advies. We zijn nu bezig met de vraag of die eenmanszaak niet een BV moet worden. Daar komt die adviserende rol weer om de hoek kijken. Alfa kijkt goed naar de ontwikkelingen in het transport. Alfa heeft daar de nodige kennis van.

 

Marco Streefland

Marco Streefland

Senior klantbeheerder

088 2533052 | mstreefland@alfa.nl


Meer over Marco